ECLI:NL:RBNHO:2025:7863
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Belastingrechtelijke geschil over waardedruk bij staking van onderneming en duurzame zelfbewoning
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijk geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. F. Jagersma, en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2018, waarbij de eiser bezwaar had gemaakt tegen de aanslag die was opgelegd op basis van een verzamelinkomen van € 98.055. De eiser had zijn onderneming, een fysiotherapiepraktijk, op 1 juli 2018 gestaakt en betwistte de waardering van het bedrijfsgedeelte van zijn pand bij de staking. De rechtbank moest beoordelen of er rekening gehouden moest worden met een waardedrukkende factor wegens duurzame zelfbewoning van de praktijkruimte. De rechtbank oordeelde dat de praktijkruimte, die tot het ondernemingsvermogen behoorde, bij de waardering van de stakingswinst moest worden meegenomen, rekening houdend met de duurzame zelfbewoning. De rechtbank concludeerde dat de waarde van het praktijkgedeelte bij staking op 85% van de getaxeerde waarde moest worden vastgesteld, wat resulteerde in een verlaging van het belastbaar inkomen uit werk en woning. Daarnaast werd de eiser een immateriële schadevergoeding toegekend vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en wijzigde de aanslag IB/PVV 2018.