Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 juni 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad
Samenvatting
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Op 19 juli 2024 dient eiseres een beroep niet-tijdig beslissen in. Eiseres stelt dat het besluit van 11 juli 2024 slechts een eerste deel is van de beslissing op bezwaar. Eiseres verwijst naar vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling), waarin is overwogen dat de enkele gegrondverklaring van een bezwaar, zonder dat het primaire besluit wordt herroepen of daarvoor een nieuw besluit in de plaats wordt gesteld, niet wordt aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, van de Awb. [1] Verder volgt uit vaste jurisprudentie van de Afdeling dat uit het karakter van de bezwaarschriftprocedure voortvloeit dat indien het bestuursorgaan na heroverweging in bezwaar tot de conclusie komt dat het aangevochten besluit niet in stand kan blijven, niet kan worden volstaan met een gegrondverklaring van het bezwaarschrift. [2] Er dient in dat geval voor het onjuist bevonden besluit een nieuw besluit in de plaats te worden gesteld.
Is de brief van 11 juli 2024 een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb?
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gericht tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk;