Op 29 juli 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkenen beroep aantekenden tegen het niet tijdig beslissen op hun verzoek om herziening van een bestuurlijke boete opgelegd door de gemeente Oostzaan. De boete was opgelegd voor een overtreding van het verbod op sluipverkeer in de Kerkstraat in Oostzaan. Betrokkenen hadden geen bezwaar gemaakt tegen de boete, maar vroegen om herziening nadat de gemeente niet tijdig op hun verzoek had beslist. De gemeente Oostzaan heeft uiteindelijk het herzieningsverzoek afgewezen, wat leidde tot het beroep van betrokkenen. De kantonrechter oordeelde dat de gemeente niet verplicht was om de boetes te herzien, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden. De kantonrechter verklaarde het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk en veroordeelde de gemeente Oostzaan tot betaling van proceskosten aan betrokkenen. De uitspraak benadrukt dat de gemeente Oostzaan niet bevoegd was om de boetes op te leggen, maar dat er wel een rechtmatig verbod op sluipverkeer bestaat, waardoor handhaving mogelijk is door andere instanties. De kantonrechter concludeerde dat de weigering om de boetes te herzien niet evident onredelijk was en dat betrokkenen geen recht hadden op een inhoudelijke beoordeling van hun beroep.