ECLI:NL:RBNNE:2019:289

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 januari 2019
Publicatiedatum
29 januari 2019
Zaaknummer
5983408 CV EXPL 17-6285
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en zorgplicht in effectenleaseovereenkomsten met Dexia

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 29 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en Dexia Nederland B.V. De eiseres vorderde onder andere schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen van Dexia, die haar had geadviseerd om effectenleaseovereenkomsten aan te gaan via een tussenpersoon zonder vergunning. De kantonrechter oordeelde dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld door de eiseres als cliënt te accepteren, terwijl de tussenpersoon, Spaar Select, niet beschikte over de benodigde vergunning. Dit leidde tot een schending van artikel 41 van de Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer 1999 en de zorgplicht van Dexia. De kantonrechter oordeelde dat de eiseres recht had op terugbetaling van de door haar betaalde inleg en restschuld, vermeerderd met wettelijke rente. Dexia werd ook veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten. De vorderingen van Dexia in reconventie werden afgewezen, omdat zij onvoldoende onderbouwd waren. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van financiële instellingen bij het adviseren van particuliere beleggers en de noodzaak om te voldoen aan vergunningseisen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
Zaak/rolnummer: 5983408 CV EXPL 17-6285
Vonnis van de kantonrechter van 29 januari 2019
inzake
[eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] te noemen,
gemachtigde mr. G. van Dijk, werkzaam bij Leaseproces te Amsterdam (postbus 22990, 1100 DL),
tegen
de besloten vennootschap
Dexia Nederland B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te ( [adres 2] ) Amsterdam, [adres 1] ,
gedaagde in conventie, eiseres in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna Dexia te noemen,
gemachtigde mr. J. van Staveren, werkzaam bij USG Legal B.V. te Amsterdam ( [adres 1] , [adres 2] ).

1.Procesverloop

1.1.
[eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] heeft op de bij dagvaarding geformuleerde gronden gevorderd:
I. voor recht te verklaren dat Dexia onrechtmatig jegens [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] heeft gehandeld en/of toerekenbaar jegens [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] tekort is geschoten;
II. Dexia te veroordelen tot betaling van de door [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] geleden schade, bestaande uit de door [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] betaalde bedragen aan inleg in de effectenleaseovereenkomst en de betaalde restschuld, te vermeerderen met wettelijke rente, telkens vanaf de dag der door [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] gedane betalingen althans vanaf de door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum tot aan die der algehele voldoening;
III. voor recht te verklaren dat Dexia aansprakelijk is voor de door [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] geleden hypotheekschade, bestaande uit de afsluitkosten, de notariskosten, de taxatiekosten en de betaalde hypotheekrente voor het gedeelte van de hypotheek dat gebruikt is om de inleg in de effectenleaseovereenkomst te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente telkens vanaf de dag der door [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] gedane betalingen althans vanaf de door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum tot aan die der algehele voldoening;
IV. Dexia te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijk kosten van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] conform rapport Voorwerk II, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
V. Dexia te veroordelen in de kosten van het geding, salaris gemachtigde daaronder begrepen, alsmede in de nakosten, welke nakosten worden begroot op een half punt van het liquidatietarief met een maximum van € 100,00.
1.2.
Dexia heeft de vordering in conventie bij conclusie van antwoord bestreden.
1.3.
In voorwaardelijke reconventie, onder de voorwaarde dat de kantonrechter het in deze conclusie opgenomen verweer in conventie met betrekking tot de klachtplicht en verjaring verwerpt, vordert Dexia om [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] te bevelen om binnen twee weken na betekening van dit vonnis aan Dexia tegen vergoeding van de kosten daarvan kopie te verstrekken van het dossier dat Leaseproces omtrent haar heeft aangelegd, althans van het intakeformulier of de intakeformulieren die Leaseproces omtrent haar heeft opgemaakt, onder de bepaling dat [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] een dwangsom zal verbeuren van € 500,00 per dag of gedeelte daarvan dat zij in gebreke blijft aan dat bevel te voldoen.
1.4.
Dexia heeft daarnaast zowel in conventie als in voorwaardelijke reconventie gevorderd om [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] te veroordelen in de kosten van het geding.
1.5.
[eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] heeft in conventie gerepliceerd en in voorwaardelijke reconventie geantwoord.
1.6.
Dexia heeft in conventie gedupliceerd en in (voorwaardelijke) reconventie gerepliceerd. Daarbij heeft zij haar eis in reconventie vermeerderd, in die zin dat zij in (onvoorwaardelijke) reconventie vordert:
voor recht te verklaren dat de overeenkomsten met nummers [… 1] , [… 2] [de kantonrechter leest: [… 4] ], [… 2] en [… 3] rechtsgeldig tot stand gekomen zijn, niet zijn vernietigd en niet blootstaan aan vernietiging op enige grond waarop van de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] een beroep kan worden gedaan;
voor recht te verklaren dat [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] met betrekking tot de overeenkomsten met nummers [… 1] , [… 2] [de kantonrechter leest: [… 4] ], [… 2] en [… 3] niet werd blootgesteld aan het risico op een onaanvaardbare financiële last;
voor recht te verklaren dat Dexia niets meer verschuldigd is aan [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] .
1.7.
[eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] heeft in (voorwaardelijke) reconventie gedupliceerd.
1.8.
Tot slot is vonnis bepaald. De uitspraak van het vonnis is (nader) vastgesteld op heden.
1.9.
Dexia heeft vervolgens een pleidooiverzoek gedaan, waartegen [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] bezwaar heeft gemaakt en waarop vervolgens de kantonrechter afwijzend heeft beslist.

2.De feiten

2.1.
Het volgende staat tussen partijen vast en acht de kantonrechter van belang.
2.2.
[eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] heeft, via Spaar Select B.V. (hierna: Spaar Select) als tussenpersoon, de volgende effectenleaseovereenkomsten met (rechtsvoorgangers van) Dexia afgesloten:
Nr.
Contract
Datum
Naam
Leasesom
Looptijd
Vooruit-
betaling
Termijnbedrag
1
[… 1]
16-12-99
Capital Effect
€ 27.312,00
240 mnd
€ 5.462,40
€ 113,80
2
[… 5]
16-12-99
Capital Effect
€ 27.312,00
240 mnd
€ 5.462,40
€ 113,80
3
[… 2]
16-12-99
Capital Effect
€ 27.312,00
240 mnd
€ 5.462,40
€ 113,80
4
[… 3]
16-12-99
Capital Effect
€ 27.312,00
240 mnd
€ 5.462,40
€ 113,80
2.3.
Alvorens deze overeenkomsten af te sluiten is door een adviseur van Spaar Select, aan de hand van door [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] verstrekte informatie, een persoonlijk financieel plan opgesteld. Voor de financiering van de effectenleaseovereenkomsten, waarop Spaar Select staat vermeld als adviseur, heeft [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] een hypothecaire geldlening afgesloten. De adviseur van Spaar Select heeft [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] daarbij begeleid.
2.4.
Op verzoek van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] zijn in 2005 de met Dexia gesloten effectenleaseovereenkomsten tussentijds beëindigd. Daarbij is een restschuld ontstaan van € 7.358,64. [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] heeft de restschuld betaald aan Dexia.
2.5.
Bij brief van 4 augustus 2006 heeft de gemachtigde van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] aan Dexia geschreven dat [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] zich beroept op de nietigheid van de hiervoor genoemde effectenleaseovereenkomsten en dat deze overeenkomsten voor zover nodig worden vernietigd c.q. ontbonden.
2.6.
In voornoemde periode (aangevangen omstreeks medio 2002) zijn de effectenleaseproducten van Dexia onderwerp geweest van meerdere juridische procedures. Onder meer door het aanbieden van het zogenaamde "Dexia Aanbod" en door de zogenaamde "Duisenberg regeling" heeft Dexia geprobeerd de geschillen met haar afnemers minnelijk te regelen. Op 25 januari 2007 heeft het gerechtshof Amsterdam de "Duisenberg regeling" verbindend verklaard in de zin van de Wet op de Collectieve Afwikkeling Massaschade (WCAM). [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] heeft door middel van een zogenaamde "opt-out-verklaring" aangegeven niet aan die regeling gebonden te willen zijn.
2.7.
Bij brief van 9 oktober 2009 heeft de gemachtigde van (onder meer) [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] , aan Dexia geschreven:
"Hierbij zenden wij u een lijst van 488 pagina's genaamd "Lijst Dexia relaties".
Namens de op deze lijst vermelde cliënten bevestigen wij u dat zij hun vorderingen op Dexia Bank Nederland N.V. onverkort handhaven en dat deze brief met bijlage als doel heeft om de mogelijke verjaring van hun vorderingen op Dexia Bank Nederland N.V. te stuiten.
(…)."
De bijgevoegde lijst bevat onder meer de naam van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] .
2.8.
Bij brief van 21 december 2011 betreffende "uitbetaling vergoeding" heeft Dexia aan [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] geschreven:
"In het verleden heeft u één of meerdere effectenlease-overeenkomsten met Dexia afgesloten. Deze overeenkomsten hebben in lang niet alle gevallen tot het beoogde resultaat geleid. Dexia heeft ter compensatie van de door haar cliënten geleden schade een aantal regelingen getroffen, waaronder het Dexia Aanbod en de Duisenbergregeling. U heeft aangegeven van die regelingen geen gebruik te willen maken. Dexia erkent dat u desondanks aanspraak heeft op een vergoeding van de door u geleden schade en is voornemens het daarvoor in haar boeken opgenomen bedrag ter grootte van € 6.675,72 aan u uit te betalen.
(…)."
Dexia heeft voornoemd bedrag aan [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] betaald.
2.9.
Op 23 en/of 24 januari 2012 is, mede namens [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] , een soortgelijke brief als de brief van 9 oktober 2009 naar Dexia verstuurd, waarin staat:
"Namens de op de bijgesloten lijst vermelde personen berichten wij u dat zij hun vorderingen op Dexia onverkort handhaven en dat deze brief met bijlage bedoeld is om de verjaring van deze vorderingen, voor zover nodig, te stuiten. Dit geldt ook voor de vorderingen van de eega's (…).
(…)
Het betreft de vorderingen terzake alle door hen bij u of uw rechtsvoorgangers gesloten effectenleaseovereenkomsten (…)."
2.10.
Nadien heeft Dexia aan [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] een voorstel gedaan om tot een minnelijke regeling komen. [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] is niet op dat voorstel ingegaan.
2.11.
Bij brief van 8 november 2016 heeft [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] , onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 2 september 2016 ( [naam 2] /Dexia, ECLI:NL:HR:2016:2012) Dexia gesommeerd alle door [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] betaalde bedragen terug te betalen.

3.Het geschil en de beoordeling daarvan in conventie

3.1.
Tussen partijen is in de kern genomen in geschil of Dexia onrechtmatig jegens [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] heeft gehandeld door in strijd te handelen met artikel 41 van de toenmalige Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer 1999 (hierna: NR 1999), alsmede door schending van haar precontractuele zorgplichten. Ten aanzien van de in dit verband tussen partijen opgekomen geschilpunten overweegt de kantonrechter als volgt.
Verjaring
3.2.
Volgens Dexia zijn de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] verjaard en kan daarom niet aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil worden toegekomen. Dexia heeft daartoe, verkort weergegeven, aangevoerd dat de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] zijn gebaseerd op een onrechtmatige daad en zijn onderworpen aan een verjaringstermijn van vijf jaar op grond van artikel 3:310 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Volgens Dexia heeft [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] de verjaring van die vorderingen niet gestuit.
3.3.
De kantonrechter volgt dit verweer van Dexia niet. Onder verwijzing naar het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, locatie Groningen van 14 november 2018 (ECLI:NL:RBNNE:2018:4726) en het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 november 2016 (ECLI:NL:GHARL:2016:9114) is de kantonrechter van oordeel dat met de brieven namens [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] van 4 augustus 2006, 9 oktober 2009 en 23 en/of 24 januari 2010 de verjaring van de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] is gestuit, zodat van verjaring geen sprake is (geweest).
Klachtplicht
3.4.
Dexia heeft voorts tot haar verweer aangevoerd dat [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] haar klachtplicht ex artikel 6:89 BW heeft verzuimd, onder meer omdat in de brieven uit 2006, 2009 en 2012 de aard en omvang van de tekortkoming niet beschreven, terwijl dit wel vereist is ter voldoening aan de klachtplicht. Ook dit verweer zal de kantonrechter passeren.
3.5.
In navolging van eerder genoemde uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 14 november 2018 acht de kantonrechter de brief van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] in de gegeven omstandigheden voldoende voor de conclusie dat de brief de aard en omvang van de tekortkoming vermeldt. De brief maakt voldoende duidelijk dat [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] zich beklaagde over het feitencomplex waarop de vorderingen uit hoofde van een onrechtmatige daad en tot vergoeding van schade uiteindelijk zijn gegrond, te weten het handelen van Dexia in de precontractuele fase. De brief dient daarom als een klacht in de zin van artikel 6:89 BW te worden aangemerkt. Dexia heeft niet tot haar verweer aangevoerd dat [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] met het verzenden van deze brief te laat heeft geklaagd.
3.6.
Daarnaast is de kantonrechter, gelet op de arresten van de Hoge Raad van 8 februari 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BY4600 en ECLI:NL:HR:2013:BX7846), van oordeel dat [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] met de brief van 8 november 2016 tijdig heeft geklaagd over de schending van artikel 41 NR 1999 door Dexia. Nog daargelaten dat niet is komen vast te staan dat er voor [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] aanleiding bestond om eerder onderzoek te verrichten naar een schending van artikel 41 NR 1999 door Dexia, is eveneens onvoldoende gebleken dat Dexia door het tijdstip waarop is geprotesteerd over die schending in haar belangen is geschaad. Naar het oordeel van de kantonrechter is van een schending van de klachtplicht dan ook geen sprake.
Schending artikel 41 NR 1999
3.7.
[eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] stelt, verkort weergegeven, dat Dexia onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door haar als cliënt te accepteren via Spaar Select, terwijl het Spaar Select als cliëntenremisier zonder vergunning ex artikel 7 Wet toezicht effectenverkeer 1995 (hierna: Wte 1995) niet was toegestaan om [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] te adviseren om effectenleaseovereenkomsten met Dexia aan te gaan en Dexia dit wist, althans dit behoorde te weten. Dexia heeft deze stelling gemotiveerd betwist.
3.8.
De kantonrechter stelt bij de beoordeling het volgende voorop. Artikel 7 lid 1 Wte 1995 bepaalde tot 1 januari 2007 dat het verboden is zonder vergunning als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder in of vanuit Nederland diensten aan te bieden of te verrichten.
3.9.
In 2016 heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 2 september 2016 ( [naam 2] /Dexia, ECLI:NL:HR:2016:2012) onder meer geoordeeld, samengevat weergegeven, dat indien een cliëntenremisier zich niet beperkt tot het aanbrengen van potentiële cliënten bij een beleggingsinstelling of effecteninstelling, maar hij die belegger tevens in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf adviseert, de aldus handelende cliëntenremisier over een vergunning dient te beschikken. Indien de cliëntenremisier geen vergunning heeft en zich niet heeft beperkt tot het aanbrengen van de cliënt, maar ook jegens de afnemer als financieel adviseur is opgetreden en Dexia hiervan op de hoogte was of behoorde te zijn, schendt Dexia niet alleen haar zorgplicht, maar handelt zij ook in strijd met artikel 41 NR 1999. Dit levert volgens de Hoge Raad een (extra) onrechtmatigheidsgrond op. Deze (extra) onrechtmatigheidsgrond is des te ernstiger omdat uit het arrest van de Hoge Raad van 6 september 2013 (ECLI:NL:HR:2013:CA1725) volgt dat op degene die als beleggingsadviseur optreedt, een bijzondere zorgplicht rust tegenover de cliënt en dat de cliënt er in beginsel vanuit mag gaan dat de dienstverlener die zorgplicht jegens hem naleeft. Hieruit volgt dat de cliënt bij een door deze dienstverlener geadviseerde constructie minder snel bedacht hoeft te zijn op, en zich minder snel eigener beweging behoeft te verdiepen in, niet vermelde risico's dan degene die zich wendt tot een aanbieder van een effectenleaseproduct.
3.10.
Ook wordt in voornoemd arrest van 2 september 2016 overwogen dat de omstandigheid dat Dexia de leaseovereenkomst heeft gesloten, terwijl zij wist of behoorde te weten dat de tussenpersoon Spaar Select de cliënt had geadviseerd bij Dexia een effectenleaseproduct te kopen, terwijl de tussenpersoon niet beschikte over de daarvoor benodigde vergunning, Dexia zwaar moet worden aangerekend. De Hoge Raad oordeelt dat het hier gaat om een geval waarin een professionele financiële instelling een complex financieel product aan het beleggend publiek aanbiedt, zonder eigen specifieke voorlichting aan de potentiële particuliere belegger. Juist in een zodanige verhouding moet de particuliere belegger kunnen vertrouwen op de (deskundigheid en) onpartijdigheid van de door hem ingeschakelde beleggingsadviseur. Indien deze beleggingsadviseur een cliëntenremisier is die, ter bescherming van de positie van beleggers op de effectenmarkten, niet zonder vergunning als beleggingsadviseur mag optreden, maar die niet over een zodanig vergunning beschikt, en de aanbieder van het financiële product dit weet of behoort te weten, dient deze laatste te weigeren met de particuliere belegger te contracteren. De Hoge Raad oordeelt daarnaast dat niet hoeft te worden aangetoond dat Dexia wist of behoorde te weten dat de cliëntenremisier niet over een vergunning beschikte toen zij ten opzichte van de belegger mede als beleggingsadviseur optrad. Dexia moet als professionele effecteninstelling (geacht worden te) weten dat een cliëntenremisier die tevens adviseert, de grenzen van de vrijstelling van artikel 12 Vrijstellingsregeling Wte 1995 overschrijdt. Daarom lag het ook op haar weg om, als zij wist of behoorde te weten dat Spaar Select mede in de hoedanigheid van beleggingsadviseur was opgetreden, te onderzoeken of Spaar Select over de daartoe benodigde vergunning beschikte.
3.11.
Met inachtneming van het vorenstaande overweegt de kantonrechter als volgt. Niet in geschil is dat Spaar Select is opgetreden als effectenbemiddelaar. Een effectenbemiddelaar die mogelijke cliënten aanbrengt bij een effecteninstelling wordt ook cliëntenremisier genoemd. Cliëntenremisiers zoals Spaar Select waren uit hoofde van artikel 12 van de Vrijstellingsregeling Wte 1995 vrijgesteld van de vergunningplicht van artikel 7 lid 1 Wte 1995, om cliënten aan te brengen bij een effecteninstelling als Dexia. Op grond van artikel 21 lid 1 Wte 1995 moesten effectenbemiddelaars die van de vergunningplicht waren vrijgesteld, worden ingeschreven in het in dit artikel genoemde register. Volgens Dexia is uit een reconstructie van de AFM van het toenmalige register gebleken dat Spaar Select stond ingeschreven in voornoemd register. Het verweer van Dexia dat, vanwege die inschrijving, van een schending van artikel 41 NR 1999 geen sprake kan zijn, kan naar het oordeel van de kantonrechter, in navolging van meergenoemd vonnis van deze rechtbank van 14 november 2018 niet slagen omdat de vrijstelling slechts beperkt was tot werkzaamheden als cliëntenremisier. De effecteninstelling die wist of behoorde te weten dat een cliëntenremisier een aangebrachte belegger vergunningplichtige diensten heeft verleend zonder over de noodzakelijke vergunning te beschikken en deze belegger niettemin als cliënt accepteert, handelt in strijd met artikel 41 NR 1999 en daarmee onrechtmatig jegens die belegger.
3.12.
De kantonrechter zal voor het antwoord op de vraag of sprake is van schending van artikel 41 NR 1999 dienen te beoordelen of Spaar Select haar vrijstelling te buiten is gegaan en vergunningplichtige diensten heeft verleend, alsmede of Dexia dit wist of behoorde te weten. Vast staat dat Spaar Select niet over een vergunning ex artikel 7 lid 1 Wte 1995 beschikte. Niet in geschil is dat Spaar Select (door het uitbrengen van een persoonlijk financieel plan) vergunningplichtige diensten aan [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] heeft verleend.
Het voorgaande brengt met zich dat Spaar Select naar het oordeel van de kantonrechter beleggingsadvies aan [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] heeft gegeven, terwijl Spaar Select niet beschikte over een vergunning voor het verlenen van beleggingsdiensten.
3.13.
Vervolgens komt de vraag aan de orde of Dexia wist of moest weten dat Spaar Select beleggingsadvies gaf, dat mede inhield een effectenleaseovereenkomst met Dexia te sluiten. Uit de tekst op de website van rechtsvoorgangster Bank Labouchere van 11 mei 2000 volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat Bank Labouchere/Dexia wist en in ieder geval behoorde te weten, dat financieel adviseurs van tussenpersonen, waaronder Spaar Select, effectenleaseproducten van Bank Labouchere/Dexia aan klanten adviseerden, in de vorm van een persoonlijk advies. De effectenleaseproducten van Bank Labouchere/Dexia werden blijkens de tekst op de website immers uitsluitend aan particulieren aangeboden via de financieel adviseurs van de tussenpersonen, op basis van een deskundig en persoonlijk advies (zie: gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12 december 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:10970). Onder verwijzing naar meergenoemd vonnis van deze rechtbank van 14 november 2018 betekent dit naar het oordeel van de kantonrechter dat Dexia niet alleen wist of behoorde te weten dat financieel adviseurs van (onder meer) Spaar Select de klanten adviseerden, maar dat dit ook de bedrijfsopzet was van Bank Labouchere/Dexia. Het verweer van Dexia dat Spaar Select geen vaste werkwijze had, maakt het vorenstaande niet anders. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Dexia de stellingen en bewijsstukken van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] onvoldoende gemotiveerd weersproken, zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat Dexia wist en in ieder geval had behoren te weten dat er op de persoon toegesneden beleggingsadvies werd gegeven.
3.14.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat Spaar Select haar vrijstelling te buiten is gegaan door vergunningplichtige diensten te verlenen in de vorm van beleggingsadvies en dat Dexia daarvan wist, althans behoorde te weten. Het had daarom op de weg van Dexia gelegen om bij de totstandkoming van de onderhavige effectenleaseovereenkomsten te verifiëren of zij die kon en mocht aangaan. Door de overeenkomsten met [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] te sluiten in plaats van te weigeren, heeft Dexia haar verplichtingen ingevolge artikel 41 NR 1999 geschonden.
Schending zorgplicht
3.15.
Daarnaast stelt [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] dat Dexia haar zorgplicht heeft geschonden door haar niet in niet mis te verstane bewoordingen te waarschuwen voor het risico van een restschuld. Ook verwijt [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] Dexia dat zij haar informatieverplichting heeft geschonden.
3.16.
De kantonrechter overweegt dat de Hoge Raad in zijn arrest van 5 juni 2009 ( [naam 1] /Dexia, ECLI:NL:HR:2009:BH2815) onder meer heeft geoordeeld, samengevat weergegeven, dat in verband met de risicovolle aard van effectenleaseproducten, op Dexia als professionele dienstverlener een bijzondere zorgplicht rust tegenover particuliere beleggers en dat op Dexia als aanbieder van een effectenleaseproduct de verplichting rust een particuliere belegger te waarschuwen voor het restschuldrisico. Voorts heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de aanbieder gehouden is onderzoek te doen naar de inkomens- en vermogenspositie van de particuliere belegger. Deze waarschuwingsplicht en de verplichting inlichtingen in te winnen over inkomen en vermogen van de potentiële particuliere afnemer, hebben een algemeen karakter, dat in belangrijke mate is verbonden aan de risicovolle aard van het effectenleaseproduct, dat aan een breed publiek is aangeboden. De verplichting de afnemer bij het aangaan van de leaseovereenkomst indringend te waarschuwen voor het restschuldrisico, strekt ertoe de potentiële particuliere wederpartij te informeren over, en hem te waarschuwen tegen, het lichtvaardig op zich nemen van onnodige risico's, of van risico's die hij redelijkerwijs niet kan dragen. Schending van deze zorgplichten, in de rechtspraak verkort aangeduid als de precontractuele waarschuwingsplicht en onderzoeksplicht, zal volgens de Hoge Raad in het algemeen meebrengen dat de aanbieder van het effectenleaseproduct gehouden is de daarmee verband houdende schade te vergoeden.
3.17.
Voorts volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 12 oktober 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1935) dat voor het antwoord op de vraag of Dexia onrechtmatig jegens [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] heeft gehandeld (alsmede voor de omvang van de schade) niet voorop staat of Dexia tekort is geschoten in haar zorgplicht (zoals hiervoor weergegeven in rechtsoverweging 3.16), maar of zij heeft gecontracteerd in weerwil van het verbod van artikel 41 NR 1999, dat juist ertoe strekt om de afnemer te beschermen tegen het aangaan van een beleggingsovereenkomst na advies door een adviseur zonder de benodigde vergunning. Bij effectenleaseovereenkomsten die tot stand zijn gekomen op een wijze als hier aan de orde, is voor het oordeel dat sprake is van onrechtmatig handelen door Dexia de inhoud van het advies niet relevant noch een eventueel eigen inzicht van de afnemer in het aan te schaffen product. Dexia had de afnemer op basis van artikel 41 NR 1999 hoe dan ook moeten weigeren.
3.18.
Met inachtneming van het voorgaande is de kantonrechter, in navolging van meergenoemd vonnis van deze rechtbank van 14 november 2018 van oordeel dat, daargelaten het feit dat de inhoud van het advies niet relevant is voor het onrechtmatig handelen van Dexia op grond van artikel 41 NR 1999 en dit onrechtmatig handelen reeds vast staat, Dexia niettemin geen concrete feiten of omstandigheden heeft aangevoerd waaruit volgt dat Dexia of Spaar Select [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] bij het aangaan van de effectenleaseovereenkomsten indringend hebben gewaarschuwd voor het restschuldrisico. De kantonrechter gaat daarom uit van de juistheid van de stelling van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] dat Dexia niet heeft voldaan aan haar waarschuwingsplicht in de precontractuele fase. Dit betekent dat Dexia haar bijzondere zorgplicht heeft geschonden. Nu de schending van deze zorgplicht reeds is komen vast te staan, zal de kantonrechter de vraag of Dexia aan haar informatieverplichting heeft voldaan in het midden laten.
Onrechtmatige daad
3.19.
Concluderend is de kantonrechter van oordeel dat Dexia onrechtmatig jegens [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] heeft gehandeld, zowel vanwege schending van artikel 41 NR 1999 als vanwege schending van haar zorgplicht (waarschuwingsplicht). De gevorderde verklaring voor recht dat Dexia onrechtmatig jegens [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] heeft gehandeld acht de kantonrechter daarom toewijsbaar.
Schade
3.20.
[eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] stelt, verkort weergegeven, dat Dexia gehouden is om de gehele schade van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] te vergoeden, op grond van het arrest [naam 2] /Dexia van de Hoge Raad van 2 september 2016, te vermeerderen met wettelijke rente. Door het handelen van Dexia heeft [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] effectenleaseovereenkomsten afgesloten die bij een juist handelen van Dexia niet waren afgesloten. De schade die [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] daardoor heeft geleden bestaat volgens [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] uit (a) de inleg in de overeenkomsten, (b) de restschuld na afloop van de overeenkomsten en (c) de hypotheekschade, bestaande uit afsluitkosten, notariskosten, taxatiekosten en de betaalde hypotheekrente voor het gedeelte van de hypotheek dat gebruikt is om de inleg in de effectenleaseovereenkomsten te betalen. [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] vordert vergoeding van de schade onder (a) en (b) en een verklaring voor recht dat Dexia aansprakelijk is voor de schade onder (c). [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] stelt dat het causaal verband voor wat betreft de schadeposten onder (a) en (b) gegeven is. Voorts stelt [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] zich op het standpunt dat, indien Dexia geen zaken had gedaan met Spaar Select, de hypotheek niet extra was verhoogd voor de betaling van de effectenleaseovereenkomsten. Dexia dient daarom alle schade te vergoeden, aldus [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] .
3.21.
Volgens Dexia dient, samengevat weergegeven, in het kader van de schadeverdeling rekening te worden gehouden met de eigen schuld van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] . Aan beleggen zijn risico's verbonden. Artikel 41 NR 1999 strekt er niet toe om beleggers te beschermen tegen bewust aanvaarde risico's. Dexia betwist voorts dat de gevorderde hypotheekschade voor vergoeding in aanmerking komt.
3.22.
De kantonrechter overweegt dienaangaande als volgt. Bij de beoordeling van het door Dexia gedane beroep op eigen schuld van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] geldt volgens vaste rechtspraak als uitgangspunt (zie voor een samenvatting van die rechtspraak het eerdergenoemde arrest [naam 2] /Dexia) in geval van schending door Dexia van haar zorgplicht, dat de reeds betaalde rente, aflossing en eventuele kosten alsmede de restschuld, mede het gevolg zijn van aan de afnemer toe te rekenen omstandigheden, daarin bestaande dat uit de leaseovereenkomst voldoende duidelijk kenbaar was dat werd belegd met geleend geld, dat de leaseovereenkomst voorzag in een geldlening, dat over die lening rente moest worden betaald en dat het geleend bedrag moest worden terugbetaald. Er zal dan grond zijn voor vermindering van de vergoedingsplicht van de aanbieder in evenredigheid met de mate waarin de aan de aanbieder en de aan de afnemer toe te rekenen omstandigheden moeten worden geacht te hebben bijgedragen aan het ontstaan van deze schade, en vervolgens zal moeten worden onderzocht of op grond van de billijkheid een andere verdeling gerechtvaardigd is. Volgens voornoemde rechtspraak geldt als uitgangspunt dat één derde deel van de schade voor rekening van de afnemer blijft.
3.23.
Bij de verdeling van de schade dient voorts te worden onderzocht of Dexia als aanbieder had moeten begrijpen dat de mogelijke financiële gevolgen van een leaseovereenkomst, een onaanvaardbaar zware financiële last voor de afnemer vormden. Indien hiervan sprake was heeft de verdeling van één derde deel van de schade voor rekening van de afnemer en twee derde deel van de schade voor rekening van Dexia betrekking op een eventuele restschuld en op de reeds betaalde rente, aflossing en kosten. Indien geen sprake was van een onaanvaardbaar zware financiële last, dient alleen de eventuele restschuld conform voornoemde schadeverdeling te worden verdeeld. De verplichting tot schadevergoeding strekt zich in dat geval niet mede uit over de door de afnemer betaalde rente, aflossing en kosten.
3.24.
Van voornoemde schadeverdeling dient volgens de Hoge Raad (in het arrest [naam 2] /Dexia) te worden afgeweken als de particuliere belegger als potentiële cliënt bij de aanbieder is aangebracht door een cliëntenremisier die, in strijd met de Wte 1995, tevens beleggingsadvieswerkzaamheden heeft verricht zonder over de daarvoor noodzakelijke vergunning te beschikken, en de aanbieder hiervan op de hoogte was of behoorde te zijn. In dat geval eist de billijkheid in beginsel, ondanks dat aan de belegger omstandigheden toerekenbaar zijn die tot zijn schade hebben bijgedragen, dat de vergoedingsplicht van aanbieder Dexia geheel in stand blijft, zowel wat betreft een eventuele restschuld als wat betreft de door de particuliere belegger reeds betaalde rente, aflossing en kosten. Dit geldt ook als de mogelijke financiële gevolgen van de leaseovereenkomst geen onaanvaardbaar zware last voor de afnemer vormden.
3.25.
Dit betekent dat Dexia in het onderhavige geval gehouden is om de gevorderde inleg in de effectenleaseovereenkomsten en de restschuld van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] volledig te vergoeden. Hiervan is een bedrag van € 6.675,72 reeds vergoed. Partijen zijn het erover eens dat eventueel ontvangen dividend in mindering mag worden gebracht op de geleden schade. Ook zijn partijen het erover eens dat [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] een fiscaal voordeel heeft genoten. Over de hoogte van dit voordeel verschillen partijen echter van mening. Het door Dexia opgevoerde bedrag van € 2.539,44 is volgens [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] te hoog omdat daarbij ten onrechte uit is gegaan van een belastingtarief van 50%. Nu Dexia zich beroept op de rechtsgevolgen van haar stelling dat in dit geval een belastingtarief van 50% heeft te gelden, dient Dexia te stellen – en zo nodig te bewijzen – dat dit het juiste belastingtarief is. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Dexia in dit kader te weinig gesteld om tot nader bewijs te worden toegelaten. Dit betekent dat het door [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] genoten fiscale voordeel niet kan worden vastgesteld en dat dit voordeel niet in mindering zal worden gebracht op de toe te wijzen vergoeding. De vergoeding van de betaalde inleg zal daarom worden toegewezen, verminderd met eventuele dividenduitkeringen en met een bedrag van € 6.675,75. Voorts zal de gevorderde vergoeding van de betaalde restschuld worden toegewezen.
3.26.
Ten aanzien van de gevorderde verklaring voor recht dat Dexia aansprakelijk is voor de door [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] geleden hypotheekschade, is de kantonrechter, onder verwijzing naar meergenoemd vonnis van deze rechtbank van 14 november 2018, van oordeel dat het relativiteitsverweer dat Dexia heeft gevoerd slaagt. Het verbod van artikel 41 NR 1999 strekt er - onder meer - toe dat Dexia geen zaken deed met tussenpersonen die beleggingsadvies gaven zonder over de vereiste vergunning te beschikken. Dat ziet derhalve in beginsel slechts op adviezen ten aanzien van effecten. Het artikel strekt er niet toe consumenten te beschermen tegen de nadelen van een hypothecaire lening. De risico's van het afsluiten van een hypotheek zijn ook van een andere aard dan de risico's van effectenleasecontracten. Dat zou mogelijk anders zijn als juist is wat [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] betoogd heeft, namelijk dat Dexia tezamen met Spaar Select consumenten (als [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] ) overgehaald zou hebben om niet gerealiseerde overwaarde op de woning aan te wenden om te gaan beleggen, althans dat zij Spaar Select mensen daartoe zou hebben aangezet in trainingen. De samenhang tussen het contant maken van niet gerealiseerde overwaarde en beleggen (via effectenlease overeenkomsten) immers zorgt voor een extra risico (hefboom) aangezien de waarde van de woning slechts fictief is zodat ook daar een restschuld kan ontstaan en overigens niet zeker is of steeds aan de vaste lasten voldaan kan worden vanwege onzekerheid over de opbrengsten van die (belegde) overwaarde (vgl. HR 6 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA1725). Die stelling heeft [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] echter niet, althans onvoldoende concreet onderbouwd. De enkele stelling dat in de brochure bij het product expliciet wordt vermeld dat dat product wordt aangeboden door Spaar Select in samenwerking met Bank Labouchere is onvoldoende om te komen tot het oordeel dat Dexia hier specifiek op heeft aangestuurd. De kantonrechter gaat daarom aan deze stelling voorbij. Deze schade kan Dexia derhalve niet worden toegerekend. De stelling van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] dat het wat de relativiteit betreft gaat om het schenden van de zorgplicht, maakt het vorenstaande niet anders. De omstandigheid dat Dexia [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] niet heeft gewaarschuwd voor het restschuldrisico betekent niet dat [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] daardoor tevens wordt beschermd tegen de gevolgen van het afsluiten van een hypothecaire lening bij een derde. Het moet [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] bij het afsluiten van de hypothecaire lening duidelijk zijn geweest dat het om een afzonderlijke geldlening ging (los van de effectenleasecontracten). De gevolgen van het afsluiten van die lening komen voor rekening en risico van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] . De gevorderde hypotheekschade zal daarom worden afgewezen.
3.27.
[eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] vordert voorts de wettelijke rente over de geleden schade, telkens vanaf de dag dat [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] aan Dexia heeft betaald. Dexia heeft op dit punt geen op zichzelf staand verweer gevoerd. Blijkens het arrest van de Hoge Raad van 1 mei 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1198) dient de wettelijke rente op de door [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] gevorderde wijze te worden berekend (vergelijk ook: gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12 december 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:10970). De gevorderde wettelijke rente zal daarom worden toegewezen.
3.28.
[eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] vordert voorts vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten conform rapport Voorwerk II. Daartegen heeft Dexia aangevoerd, samengevat weergegeven, dat [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] geen buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt en dat zijn gemachtigde geen werkzaamheden heeft verricht die voor vergoeding in aanmerking komen. Het verweer van Dexia dat [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] geen recht heeft op vergoeding van buitengerechtelijke kosten, omdat [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] in de overeenkomst met Leaseproces aan Leaseproces uitsluitend de opdracht heeft gegeven tot het voeren van een procedure, kan, zoals ook de rechtbank in haar vonnis van 14 november 2018 heeft overwogen, niet slagen. De kantonrechter neemt die overweging over en maakt deze tot de hare. Verkort weergegeven komt dit er op neer dat er sprake is geweest van werkzaamheden die meer omvatten dan die waarvoor de proceskosten een vergoeding plegen in te sluiten en voorts in redelijkheid noodzakelijk en zijn de kosten, die gevorderd worden op basis van het tarief van het Rapport Voorwerk II, naar hun omvang redelijk. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen worden toegewezen tot ten hoogste het bedrag conform het rapport Voorwerk II. De kantonrechter heeft in de processtukken noch in de bijbehorende stukken (voldoende) concrete aanknopingspunten gevonden om de hoogte van de schade te kunnen becijferen. Zo is het de kantonrechter bijvoorbeeld niet duidelijk geworden welk bedrag er uiteindelijk aan inleg is betaald. Bijgevolg zal aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen het bedrag dat hoort bij een vordering van onbepaalde waarde die - nu de staffel zoals die gold tot 1 juli 2012 voor dergelijke vorderingen geen bedrag noemt - zal worden bepaald op het bedrag, behorend bij een vordering tot € 20.000,00. Zulks naar analogie van de staffel in civiele zaken. Aan buitengerechtelijke incassokosten acht de kantonrechter derhalve toewijsbaar een bedrag van € 968,00 (inclusief btw).
Proceskosten
3.29.
Dexia zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. De meegevorderde nakosten zijn eveneens toewijsbaar.
4. Het geschil en de beoordeling daarvan in de onvoorwaardelijk ingestelde reconventie
4.1.
Anders dan door [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] bepleit is de kantonrechter van oordeel dat de vermeerdering van eis, inhoudende dat Dexia tevens een onvoorwaardelijke reconventionele vordering heeft ingesteld, niet in strijd met de eisen van een goede procesorde, zodat deze zal worden toegestaan. De kantonrechter komt derhalve toe aan een inhoudelijke beoordeling van die vermeerderde vordering.
4.2.
Aan de vordering om voor recht te verklaren dat de effectenleaseovereenkomsten rechtsgeldig tot stand zijn gekomen, niet zijn vernietigd en niet blootstaan aan vernietiging op een grond waarop van de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] een beroep kan worden gedaan, heeft Dexia geen nadere feiten of omstandigheden ten grondslag gelegd die toewijzing van de gevorderde verklaring voor recht in de gegeven omstandigheden rechtvaardigen. De vordering zal daarom als onvoldoende adequaat onderbouwd worden afgewezen. De vordering om voor recht te verklaren dat [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] met betrekking tot de effectenleaseovereenkomsten niet werd blootgesteld aan het risico op een onaanvaardbaar zware financiële last, zal de kantonrechter bij gebrek aan voldoende belang afwijzen. Hierbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat Dexia op grond van de schending van artikel 41 NR 1999 en het arrest [naam 2] /Dexia gehouden is om alle schade van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] voortvloeiend uit het afsluiten van de effectenleaseovereenkomsten met Dexia te vergoeden, ook als de mogelijke financiële gevolgen van de effectenleaseovereenkomsten geen onaanvaardbaar zware last voor [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] vormden. De in conventie toegewezen vergoeding van schade staat voorts in de weg aan de gevorderde verklaring voor recht dat Dexia niets meer is verschuldigd aan [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] . De vorderingen in onvoorwaardelijke reconventie zullen daarom worden afgewezen.
5. Het geschil en de beoordeling daarvan in de voorwaardelijk ingestelde reconventie
5.1.
De voorwaarde waaronder Dexia haar vordering heeft ingesteld (verwerping van het verweer inzake de verjaring en de klachtplicht) is vervuld. De kantonrechter zal daarom dienen te beoordelen of [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] , kort gezegd, gehouden is een kopie van zijn dossier, opgesteld door Leaseproces, aan Dexia te verstrekken op grond van artikel 843a Rv.
5.2.
Zoals hiervoor reeds overwogen in 3.17 is bij effectenleaseovereenkomsten die tot stand zijn gekomen op een wijze als hier aan de orde, voor het wegnemen van de onrechtmatigheid van het handelen van Dexia, alsmede voor de omvang van de schade, de inhoud van het advies niet relevant noch een eventueel eigen inzicht van de afnemer in het aan te schaffen product. Reeds om die reden is onvoldoende komen vast te staan dat Dexia een (rechtmatig) belang heeft bij afgifte van het door Leaseproces opgestelde dossier. Voorts volgt naar het oordeel van de kantonrechter uit het voorgaande dat Dexia slechts vermoedt dat het door Leaseproces aangelegde dossier van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] wel eens steun zou kunnen geven aan haar stelling dat [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] wel degelijk op de hoogte was van de risico's die aan de effectenleaseovereenkomsten waren verbonden. Artikel 843a Rv biedt echter niet de mogelijkheid voor het opvragen van documenten waarvan slechts wordt vermoedt dat zij wel eens steun zouden kunnen geven aan de eigen stellingen (zie: gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26 augustus 2014, PJ 2014/129 en gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16 december 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:9850, r.o. 2.23). [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] heeft de vermoedens van Dexia ook gemotiveerd weerlegd. Nu de vordering van Dexia is gegrond op speculaties, is er naar het oordeel van de kantonrechter sprake van een 'fishing expedition'. De vordering zal daarom als onvoldoende adequaat onderbouwd worden afgewezen.
Proceskosten in (onvoorwaardelijke) reconventie
5.3.
Dexia zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in (onvoorwaardelijke) reconventie worden veroordeeld.

6.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
6.1.
verklaart voor recht dat Dexia onrechtmatig jegens [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] heeft gehandeld, zowel vanwege schending van artikel 41 NR 1999 als vanwege schending van haar zorgplicht (waarschuwingsplicht);
6.2.
veroordeelt Dexia tot betaling van de door [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] geleden schade, bestaande uit de door [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] betaalde bedragen aan inleg in de effectenleaseovereenkomsten alsmede bestaande uit de betaalde restschuld, verminderd met eventuele dividenduitkeringen en een bedrag van € 6.675,72, te vermeerderen met wettelijke rente, telkens vanaf de dag der door [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] gedane betalingen tot aan de dag van volledige betaling;
6.3.
veroordeelt Dexia tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 968,00;
6.4.
veroordeelt Dexia in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] tot op heden vastgesteld op € 78,00 aan griffierecht, € 97,31 aan explootkosten en € 300,00 aan salaris gemachtigde;
6.5.
veroordeelt Dexia in de nakosten, begroot op € 100,00;
6.6.
verklaart dit vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad ten aanzien van de veroordelingen in 6.2. tot en met 6.5;
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
6.8.
wijst de vorderingen af;
6.9.
veroordeelt Dexia in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie] tot op heden vastgesteld op € 300,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Sanna, kantonrechter, en op 29 januari 2019 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: 692