Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 november 2021 in de zaak tussen
[eiseres], te Groningen, eiseres
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Motivering
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 8 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Bulgaarse studente en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het recht op studiefinanciering. De rechtbank oordeelde dat de eiseres in het studiefinancieringstijdvak augustus 2020 reële en daadwerkelijke arbeid heeft verricht in haar arbeidsverhoudingen met Start People Welzijn B.V. en de Hanzehogeschool te Groningen. De rechtbank baseerde dit oordeel op de hoeveelheid gewerkte en uitbetaalde uren, waardoor eiseres de hoedanigheid van 'werknemer' verwierf in de zin van artikel 45 van het VWEU.
De rechtbank constateerde dat de minister het recht op studiefinanciering voor de periode januari tot en met december 2021 aanvankelijk had afgewezen op basis van een primair besluit dat was genomen vóórdat het te beoordelen studiefinancieringstijdvak was aangevangen. Dit werd door de rechtbank als strijdig met de wet beschouwd, aangezien de rechtmatigheid van de aanspraak op studiefinanciering voor een EU-burger afhankelijk is van de vraag of er in het te beoordelen tijdvak reële en daadwerkelijke arbeid is verricht. De rechtbank oordeelde dat de minister een verboden beperkte uitleg had gegeven van het begrip 'werknemer'.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de minister opgedragen een nieuw primair besluit te nemen over het recht op een aanvullende beurs voor de periode januari tot en met december 2021, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van eiseres en het betaalde griffierecht vergoed.