Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 december 2021 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser
het Instituut Mijnbouwschade Groningen, verweerder
Procesverloop
Toetsingskader
De nulmeting
Schade 6 tot en met 11 en 44
(9) een rechte scheur van links naar rechts van 12 meter;
Het ontstaan of de verergering van schades 7, 8 en 11 ten gevolge van mijnbouwactiviteiten is volgens Van Wieren (in zijn rapport van 3 december 2019) niet uit te sluiten. Schade 6 en 10 is volgens Van Wieren het gevolg van spatkrachten en schade 9 is het gevolg van versleten en verouderd voegwerk en weersinvloeden.
“Het Instituut is niet bevoegd om een aanvraag om vergoeding van schade te behandelen indien deze schade betreft waarvoor vóór 31 maart 2017, 12:00 uur een schademelding – of claim is voorgelegd aan het CVW of de exploitant.”
“een behandeling in 2013”en
“schade 2”.De rechtbank kan uit de verwijzing niet opmaken welke foto’s de conclusies in het herzien rapport van 20 april 2020 hebben gestaafd. Dit klemt temeer, nu deskundige Dobbe in het addendum van 3 november 2021 heeft vermeld dat
“een aantal schades op zowel de foto’s uit het adviesrapport als op die uit het NAM-rapport aanwezig zijn”.Dat is iets anders dan alle schades.
Deze conclusies zijn door Dobbe onderschreven. De bezwaaradviescommissie heeft -in het overgenomen advies- verder nog overwogen dat door de deskundige geen scheefstand van de gevel is geconstateerd en dat niet aannemelijk is gemaakt dat nader onderzoek naar de fundering is geboden. In beroep is, mede gelet op de daarop door Dobbe in zijn addendum gegeven reactie, onvoldoende naar voren gebracht om af te kunnen doen aan de weerlegging van het bewijsvermoeden ten aanzien van schades 6, 10 en 44. De rechtbank zal daarom met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb de rechtsgevolgen van het bestreden besluit ten aanzien van deze schades in stand laten.
Bij uitspraak van 1 december 2021 is door de ABRvS geoordeeld dat verweerder het
Schade 19
Herstelmethodes
Conclusie
€ 825,04 bedraagt, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2018 tot en met de dag van betaling;