ECLI:NL:RBNNE:2024:46
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding wegens niet tijdige uitbetaling van kindgebonden budget
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om schadevergoeding in verband met het niet tijdig uitbetalen van het kindgebonden budget. De rechtbank heeft op 4 januari 2024 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer, waarbij het beroep ongegrond is verklaard. Eiser had verzocht om schadevergoeding omdat hij meende schade te hebben geleden door de vertraging in de uitbetaling van het kindgebonden budget over 2016. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij vermogensschade heeft geleden, noch dat hij recht heeft op immateriële schadevergoeding. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van het schadeverzoek door verweerder terecht is geweest, omdat niet voldaan is aan het causaliteitsvereiste. Eiser heeft geen bewijs geleverd voor de door hem gestelde schade en de rechtbank kan niet vaststellen dat de vertraging in de uitbetaling heeft geleid tot de door eiser gestelde gevolgen. De rechtbank wijst erop dat verweerder al een bedrag aan wettelijke rente heeft vastgesteld en dat er geen specifieke schadevergoedingsregeling van toepassing is. De rechtbank merkt op dat eiser in de gelegenheid is gesteld om zijn standpunt te onderbouwen, maar dat hij hierin niet is geslaagd. De rechtbank besluit dat het beroep ongegrond is en dat het besluit van verweerder in stand blijft.