7.1.Indien wordt geoordeeld dat de nadelige planologische wijziging voorzienbaar was, dient vervolgens de vraag beantwoord te worden of onder het oude planologische regime concrete pogingen tot realisering van de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn ondernomen.Het risico op verwezenlijking van planologisch nadeel wordt geacht passief te zijn aanvaard als er voorzienbaarheid is en indien geen concrete pogingen zijn gedaan tot realisering van de bouw- en gebruiksmogelijkheden die onder het nieuwe planologische regime zijn komen te vervallen, terwijl dit van een redelijk denkende en handelende eigenaar, vanaf de peildatum voor voorzienbaarheid, kon worden verlangd.
Is sprake van een bouwplan dat in beginsel passend is binnen de geldende bestemmingsplannen?
8. Eiser betoogt dat het bouwplan in beginsel passend was binnen de bestemmingsplannen Korrewegwijk-De Hoogte 2009 en Woningsplitsing. Eiser heeft daarmee een voldoende concrete poging ondernomen om de bestaande bouwmogelijkheden te benutten. Voor [adres] [nummer] is ten onrechte tot de conclusie gekomen dat het bouwplan zag op bouwen buiten het bouwvlak. Het gedeelte van [adres] [nummer] dat zich buiten het bouwvlak bevond bestond al. Dat deel betrof de voormalige stal/boerderij bestaande uit twee bouwlagen die ook na verbouw twee bouwlagen zou hebben. Ook betoogt eiser dat bij [adres] [nummer] sprake was van kamerverhuur en dat het plan daarmee niet in strijd was met artikel 3.1 bestemmingsplan Woningsplitsing. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft eiser een verklaring van een oud-bewoner ingediend en een energierekening overhandigd. Ook betoogt eiser dat het pand feitelijk is ingericht voor kamerverhuur, vanwege gezamenlijke ruimten. Bovendien stond het pand op een openbare lijst, waarop alle panden stonden waarvoor een onttrekkingsvergunning is verleend.
Voor [adres] [nummer] was ook geen sprake van bouwen buiten het bouwvlak. Verder was het planologisch toegestaan om aan de achterkant aan- en uitbouwen te realiseren, van maximaal 4 meter diep en 3,5 meter hoog. Het bouwplan voorzag daarin. Daarmee was er sprake van een aan- of uitbouw en viel dit niet onder het hoofdgebouw. Het college is daarom voor [adres] [nummer] ten onrechte tot de conclusie gekomen dat het bouwplan voor dat deel gezien moest worden als één hoofdgebouw.
9. Het college stelt zich op het standpunt dat het bouwplan niet paste binnen de bestemmingsplannen Korrewegwijk-De Hoogte 2009 en Woningsplitsing. Volgens het college heeft eiser daarom ook geen concrete poging ondernomen om bestaande bouwmogelijkheden te benutten. Volgens het college betekent de omstandigheid dat een deel van de bebouwing van [adres] [nummer] buiten het bouwvlak lag dat er geen sprake is van vervangend bouwen op grond van het overgangsrecht, omdat met het bouwplan het bouwoppervlak wordt vergroot. Het bouwen op grond van overgangsrecht dient volgens jurisprudentie voor planschade verder buiten beschouwing te worden gelaten. Verder is het plan in strijd met artikel 3.1 van het bestemmingsplan Woningsplitsing. De verklaring, de energierekening en de feitelijke indeling maken niet dat sprake is van kamerverhuur. Eiser beschikte voor [adres] [nummer] ook niet over een benodigde onttrekkingsvergunning.
Voor het pand [adres] [nummer] moet de aanvullende bebouwing als onderdeel van het hoofdgebouw worden aangemerkt en niet als aan- of uitbouw. Hierom was alleen bebouwing binnen het bouwvlak mogelijk. Verder betoogt het college dat, hoewel er voor [adres] [nummer] geen sprake was van een bestaande woning en het bouwplan in zoverre niet in strijd was met het bestemmingsplan, het bouwplan zag op het samenvoegen van [adres] [nummers] tot één complex. Het gehele complex kon niet als kamerverhuurcomplex worden aangemerkt en paste daarom niet in het bestemmingsplan.
10. Uit vaste rechtspraak van de Afdelingvolgt dat, in geval van vervallen bouwmogelijkheden, een concrete poging van het realiseren van die bestaande bouwmogelijkheden bestaat in het indienen van een bouwplan dat zodanig is uitgewerkt dat het zich laat beoordelen op passendheid binnen het bestemmingsplan en dat in beginsel past binnen de bestaande mogelijkheden binnen het bestemmingsplan.