8.3.De rechtbank zal eerst aan de hand van de essentiële punten beoordelen of de door eiseres aangevoerde referentieauto’s gelijksoortig zijn. Voor het toetsingskader en de uitgangspunten verwijst de rechtbank naar de gemeenschappelijke bijlage, onderdeel 3.1. tot en met 3.12.
Essentiële punten
Auto 1
Ref. 1
Ref. 2
Ref. 3
Ref. 4
De fabrikant
?
?
?
?
?
De typeaanduiding van de fabrikant
G5K
G5K
G5K
G5K
G5K
Essentiële aspecten van de constructie en het ontwerp:
- Chassis/bodemplaat
- Motor
?
Diesel
?
Diesel
?
Diesel
?
Diesel
?
Diesel
Carrosserietype
AC
Stationwagen
AC
Stationwagen
AC
Stationwagen
AC
Stationwagen
AC
Stationwagen
Motor:
- Werkingsprincipe
- Aantal en opstelling van de cilinders
- Vermogensverschillen van meer dan 30%
- Verschillen in cilinderinhoud van minder dan 20%
C4
4
?
1995
C4
4
?
1995
C4
4
?
1995
C4
4
?
1995
C4
4
?
1995
Aangedreven assen
2
2
2
2
2
Gestuurde assen
?
?
?
?
?
Een aantal essentiële punten komt niet met zoveel woorden terug in de lijst met kenmerken zoals door eiseres overgelegd. Daarover zal de rechtbank hierna nog iets zeggen.
8.3.1.Allereerst is ‘de fabrikant’ volgens de definitie van de Richtlijn 2007/46/EG (de richtlijn) niet terug te vinden op de lijst. De rechtbank acht aannemelijk dat dit auto’s zijn afkomstig van dezelfde fabrikant als bedoeld in de richtlijn. De inspecteur heeft op dit punt ook niets ingebracht of opgemerkt. Het zijn allemaal BMW’s waarvoor uiteindelijk één entiteit verantwoordelijk is om de EU-typegoedkeuring te regelen. Dat neemt de rechtbank als vaststaand aan.
8.3.2.Ook ‘chassis/bodemplaat’ komt niet voor als kenmerk in de lijst van eiseres. Uit hoe dit kenmerk is omschreven in de (Bijlage bij de) richtlijn, leidt de rechtbank af dat alleen als er duidelijke en fundamentele verschillen zijn in chassis/bodemplaat er dan geen sprake meer is van een identiek voertuig. Wat eiseres heeft aangeleverd, levert het vermoeden op dat hier geen duidelijke en fundamentele verschillen zijn in chassis/bodemplaat. Zie bijvoorbeeld de wielbasis, lengte en breedte van de voertuigen, die allemaal gelijk zijn.
8.3.3.Ten aanzien van de ‘vermogensverschillen van meer dan 30%’ heeft de rechtbank uit de overgelegde lijst geen aanleiding om te denken dat er vermogensverschillen zijn van meer dan 30%. Het aantal cilinders en de cilinderinhoud is hetzelfde, evenals het brandstof nettomaximumvermogen.
8.3.4.Ten aanzien van de ‘gestuurde assen’ constateert de rechtbank dat met betrekking tot een aantal kenmerken uit de lijst die gaan over de assen, voor twee referentieauto’s wel verschillen zijn (plaatscode as, as nummer, spoorbreedte en maximum aslast), maar de rechtbank constateert dat ten aanzien van de andere twee referentieauto’s juist geen verschillen zijn. Dit roept vragen op.
8.3.5.De rechtbank ziet daarnaast een aantal andere punten in de lijst die vragen oproepen. Als voorbeeld noemt de rechtbank de technische maximale massa samengesteld: die is voor de auto van eiseres 4.465 kilogram en voor de referenties 4.555 kilogram.
8.3.6.De rechtbank plaatst verder een vraagteken bij de CO2-uitstoot volgens de lijst. Behalve de 143 gram waar eiseres op heeft gewezen, staat er ook een waarde van 188 gram genoemd (onder ‘gecombineerd wltp’). Die laatste waarde is alleen vermeld voor de auto van eiseres en niet voor de referenties. Het is de rechtbank mede daardoor onvoldoende duidelijk of het verschil met de referenties waar eiseres op doelt (die een waarde van 134 gram hebben in de lijst) nu wel door de meetmethode is veroorzaakt.
8.3.7.De rechtbank is van oordeel dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de aangevoerde referentieauto’s op de essentiële punten identiek zijn en dat dus sprake is van gelijksoortige auto’s. Het beroep ten aanzien van auto 1 is dan ook ongegrond.
Essentiële punten
Auto 4
Ref. 1
Ref. 2
Ref. 3
Ref. 4
De fabrikant
?
?
?
?
?
De typeaanduiding van de fabrikant
F1X
F1X
F1X
F1X
F1X
Essentiële aspecten van de constructie en het ontwerp:
- Chassis/bodemplaat
- Motor
?
Benzine
?
Benzine
?
Benzine
?
Benzine
?
Benzine
Carrosserietype
AC Stationwagen
AC Stationwagen
AC Stationwagen
AC Stationwagen
AC Stationwagen
Motor:
- Werkingsprincipe
- Aantal en opstelling van de cilinders
- Vermogensverschillen van meer dan 30%
- Verschillen in cilinderinhoud van minder dan 20%
E4
4
?
1998
E4
4
?
1998
E4
4
?
1998
E4
4
?
1998
E4
4
?
1998
Aangedreven assen
1
1
1
1
1
Gestuurde assen
?
?
?
?
?
8.3.8.Ook voor deze auto komt een aantal essentiële punten niet met zoveel woorden terug in de lijst met kenmerken zoals door eiseres overgelegd. Op het punt van ‘de fabrikant’, ‘chassis/bodemplaat’ en ‘vermogensverschillen van meer dan 30%’ verwijst de rechtbank naar wat daarover reeds is opgemerkt bij auto 1 (zie 8.3.1., 8.3.2. en 8.3.3.).
8.3.9.Ten aanzien van de ‘gestuurde assen’ constateert de rechtbank dat met betrekking tot een aantal kenmerken uit de lijst die gaan over de assen, voor de referentieauto’s wel verschillen zijn. De plaatscode as, as nummer, en maximum aslast is bij drie van de vier referentieauto’s anders dan bij auto 4. De spoorbreedte is bij alle vier de referentieauto’s wel iets anders dan bij auto 4.
8.3.10.De rechtbank komt tot de conclusie dat eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat met betrekking tot auto 4 er in elk geval één door eiseres aangevoerde referentieauto (referentie 1) op de essentiële punten identiek is en dat daarmee dus sprake is van gelijksoortige auto’s. De rechtbank ziet hier wel verschillen in de lijst, bijvoorbeeld in spoorbreedte, geluidsniveau rijdend en geluidsniveau stationair, maar dat zijn geen verschillen op essentiële punten. De variantcode is voor alle auto’s uit de lijst hetzelfde, namelijk JG31. De uitvoeringscode verschilt wel. Zoals de rechtbank in de gemeenschappelijke bijlage heeft overwogen, gaan de essentiële punten alleen over de variant en niet over de uitvoering.
8.3.11.De conclusie is dus dat eiseres aan haar bewijsopdracht heeft voldaan. Voor dat geval zijn partijen het erover eens dat eiseres € 366,05 te veel Bpm op aangifte heeft voldaan. Dat betekent dat het beroep ten aanzien van auto 4 gegrond is.
Slaagt het beroep op het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel?
9. Eiseres stelt zich op het standpunt dat diverse uitlatingen van de staatssecretaris van Financiën bij haar het gerechtvaardigde vertrouwen heeft opgewekt dat de invoering van de WLTP niet zou leiden tot een hogere belastingdruk.
10. De rechtbank overweegt dat de uitlatingen van de staatssecretaris waarop eiseres zich beroept, door de staatssecretaris zijn gedaan in zijn hoedanigheid van
medewetgeveren niet als
uitvoerdervan de – uiteindelijk tot stand gekomen – belastingwet. Zoals onder meer volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 21 september 2007 kan eiseres aan zulke uitlatingen dan ook geen in rechte te beschermen vertrouwen ontlenen.De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft eiseres recht op immateriële schadevergoeding?
11. Eiseres heeft verzocht om een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn van berechting in eerste aanleg.