Uitspraak
RECHTBANK Noord-Nederland
1.De procedure
2.De feiten
11 december 1969. In deze akte waarin Stichting Kinderoord “Schaarshoek” wordt genoemd staat opgenomen dat het Ittersumfonds in ruil af staat en in eigendom aan Stichting Kinderoord overdraagt: een terrein met daarop door huurder, Stichting Kinderoord, gestichte gebouwen, een perceel grasland en een perceel boswal en weg, gelegen onder Heino, aan en nabij de Stationsweg, kadastraal bekend gemeente Wijhe, sectie B nummers 1922 en 1923, en gemeente Heino sectie C nummer 2425. In ruil daarvoor heeft het Ittersumfonds een perceel weiland en dennensingel, gelegen nabij de Stationsweg onder Heino, kadastraal bekend gemeente Heino sectie c, nummer 1510, van Stichting Kinderoord in eigendom overgedragen gekregen, waarbij Stichting Kinderoord nog een bedrag van éénhonderd duizend gulden aan het Ittersumfonds heeft betaald.
ten laste van de percelen gemeente Wijhe sectie B nummers 1922 en 1923 en gemeente Heino sectie C nummer 2425, dat op deze percelen geen andere of uitgebreidere mechanische geluidsinstallatie dan die, waarvan de geluidsvoortbrenging slechts het redelijk doel op gemelde, door de Schaarshoek bij deze akte verkregen percelen dient, en voorts geen autodump of dergelijke opslagplaats, geen skelterbaan, pretpark, openbare dancing of andere inrichting, welke in strijd is met de huidige doelstelling van de Schaarshoek, wordt gevestigd of gehouden, luidende de thans voor de Schaarshoek geldende doelstelling;
11 december 1969 opgenomen erfdienstbaarheden, welke vorderingen zijn afgewezen. In deze procedure heeft Stichting Kinderoord ook een reconventionele vordering ingesteld die zag op een wijziging van artikel 7 onder a van de erfdienstbaarheid in de akte van 1969. De rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle heeft op 2 juli 2014 vonnis gewezen en met betrekking tot de gevorderde wijziging van de erfdienstbaarheid geoordeeld dat het Ittersumfonds dient mee te werken aan het verlijden van een notariële akte waarbij de akte van 11 december 1969 wordt gewijzigd als in het vonnis in rechtsoverweging 16 omschreven. Wat betreft de overwegingen ten aanzien van de gevorderde wijziging van de erfdienstbaarheid is door de rechtbank in het vonnis van 2 juli 2014, voor zover van belang, het volgende overwogen:
€ 102.850,00 inclusief btw per jaar. In deze huurovereenkomst, die in 2021 is opgemaakt, wordt de huurder Summercamp erop gewezen dat zij te allen tijde de verplichtingen en voorwaarden voortvloeiende uit de erfdienstbaarheid dient te eerbiedigen welke is gevestigd bij akte van 11 december 1969 en is aangepast op 26 januari 2015. Tevens staan in artikel 14 van deze huurovereenkomst bijzondere bepalingen genoemd inzake de erfdienstbaarheid, waaronder artikel 14.2 waarin staat dat het gehuurde slechts mag worden geëxploiteerd conform de in de akte van erfdienstbaarheid genoemde doelstelling, welke doelstelling in artikel 14.3 letterlijk staat beschreven, zoals deze doelstelling ook staat opgenomen in het in 2015 gewijzigde artikel 7 van de akte uit 1969.
11 huizen en diverse ruimtes gelegen aan de Schaarshoekweg 1 te (8131 RE) Wijhe, zijnde een gedeelte van het Kinderoordterrein, aan het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (hierna: COA) verhuurd voor de opvang van 150 alleenstaande minderjarige vreemdelingen /asielzoekers met een leeftijd van maximaal 20 jaar. Deze huurovereenkomst is op
24 november 2022 schriftelijk opgemaakt en daarin staat opgenomen dat partijen in een hoofdlijnenbrief van 29 oktober 2022 de door hen bereikte overeenstemming over de essentialia van de te sluiten huurovereenkomst hebben vastgelegd.
26 januari 2015, zodat van een overtreding van de erfdienstbaarheid en verschuldigdheid van boetes geen sprake is.
De reservering betreft de opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen/asielzoekers (AMV-ers) met leeftijd van maximaal 20 jaar. Deze opvang is nodig om de betreffende AMV-ers op een vanuit het oogpunt van gezondheid en welzijn verantwoorde manier op te vangen, in een omgeving waar zij in staat zijn tot rust te komen en – voor zover nodig – te herstellen van hetgeen hen heeft doen vluchten naar Nederland. Summercamp biedt de AMV-ers naast verblijf en maaltijden ook een educatief recreatieprogramma en zet daartoe een volledig activiteitenteam in. (…) Dit programma is gericht op de lichamelijke ontwikkeling van de AMV-ers, maar ook op bewustwording van de natuur, gedrags- en attitudeverandering voor zover het verleden van de AMV-ers daar aanleiding toe geeft en bewustwording van de omgangsvormen en gebruiken in de Nederlandse samenleving. (…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
29 juni 1971 wettelijk mogelijk is om een besloten vennootschap op te richten. In zoverre bevat de tussen partijen opgemaakte akte van 11 december 1969 een leemte.
11 december 1969 aan de hand van de aanvullende werking van de redelijkheid billijkheid zo dient te worden aangevuld, dat ook een omzetting van Stichting Kinderoord naar een besloten vennootschap dient te voldoen aan de voorwaarden uit artikel 7 van de akte. Ook een dergelijke omzetting moet dus worden aangemerkt als een wijze waarop zeggenschap/beschikkingsmacht verloren gaat, hetgeen (dus ook) slechts is toegestaan als die besloten vennootschap aan dezelfde doelstelling is gebonden als voorheen de Stichting Kinderoord. Als niet voldaan wordt aan die voorwaarden, geldt de aanbiedingsplicht. Dat sprake is van overdracht/overgang van zeggenschap/beschikkingsmacht blijkt uit het volgende. Door een omzetting ex artikel 2:18 BW blijft de rechtspersoon weliswaar dezelfde (zij het in een andere rechtsvorm), maar de structuur van de rechtspersonen verschilt bij de onderhavige omzetting op wezenlijke onderdelen. Waar een stichting enkel een bestuur heeft dat het beleid bepaalt, heeft een besloten vennootschap een bestuur alsmede een aandeelhouder dan wel aandeelhouders. De algemene vergadering van aandeelhouders bepaalt bij een besloten vennootschap uiteindelijk het beleid en zij benoemt en ontslaat de bestuurders. Dat is reeds een wezenlijk verschil met een stichting. Bovendien zijn de aandeelhouders in een besloten vennootschap uiteindelijk gerechtigd tot het (positieve saldo van het) vermogen van de vennootschap, bijvoorbeeld in geval van ontbinding. Dat geldt evenmin voor een stichting, die immers geen aandeelhouders kent. Het is daarom dat de besloten vennootschap gehouden moet zijn aan dezelfde doelstelling uit de akte als de stichting, alsmede de aandeelhouder(s) en een eventuele opvolgende aandeelhouder. Immers, de aandeelhouder van Kinderoord B.V. is Stichting StadLandBos. Deze stichting is feitelijk en juridisch een geheel andere rechtspersoon dan zowel Stichting Kinderoord als de omgezette besloten vennootschap Kinderoord B.V. En Stichting StadLandBos heeft als aandeelhouder van Kinderoord B.V. juridische macht over het Kinderoordterrein, omdat zij als aandeelhouder het uiteindelijke beleid bepaalt, de statuten kan wijzigen (inclusief de doelomschrijving) en ook kan beslissen tot verkoop van de aandelen over te gaan. Een andere uitleg zou betekenen dat aan het doel en strekking van artikel 7 uit de akte voorbij wordt gegaan.
31 december 2023 pas in 2021 schriftelijk vastgelegd, zodat er geen sprake is geweest van ‘tevoren waarborgen’ zoals staat genoemd in artikel 12 van de akte, aldus het Ittersumfonds. Verder stelt het Ittersumfonds zich op het standpunt dat van één van de uitzonderingen als genoemd in artikel 12 van de akte geen sprake is. Summercamp en het COA zijn rechtspersonen en vallen ook niet onder de kwalificatie personen in dienst van Kinderoord B.V. en zij staan ook niet in een soortgelijke verhouding tot Kinderoord B.V. Daarnaast is door de verhuur van een gedeelte van het Kinderoordterrein door Summercamp aan het COA de feitelijke exploitatie van het vakantieoord niet onveranderd gehandhaafd en is evenmin gebleken van tevoren voldoende waarborgen dat niet zal worden afgeweken overeenkomstig de exploitatie als genoemd in artikel 7a van de akte, aldus het Ittersumfonds. Volgens het Ittersumfonds valt het opvangen en huisvesten van asielzoekers niet onder de doelstelling als genoemd in artikel 7a – en de wijziging daarvan in 2015- van de akte uit 1969. Vanwege de overtreding van artikel 12 van de akte en omdat er geen sprake is van één van de in artikel 12 van de akte genoemde uitzonderingen, is Kinderoord B.V. volgens het Ittersumfonds op grond van artikel 13 van de akte uit 1969 een bedrag van 100.000 gulden aan boete verschuldigd.
11 december 1969 en of het Kinderoordterrein overeenkomstig deze gewijzigde doelstelling van artikel 7a is geëxploiteerd.
3 november 2022 tot 17 maart 2023 en 1 november 2023 tot 1 maart 2023 en op dat moment bestond de schriftelijke waarborg dat conform de doelstelling zou worden gehandeld nu de huurovereenkomst met Summercamp reeds in 2021 op schrift is gesteld.
3 november 2022 tot 17 maart 2023 en 1 november 2023 tot 1 maart 2024 verhuurd aan het COA, waarvoor respectievelijk een huurovereenkomst en reserveringsovereenkomst is opgemaakt (productie 18 bij dagvaarding en productie 8 bij conclusie van antwoord). Onbetwist staat vast dat het COA het gedeelte van het Kinderoordterrein in voornoemde twee huurperiodes heeft gebruikt voor de opvang van AMV-ers met een maximale leeftijd van 20 jaar. Dat er sprake is geweest van verhuur aan andere ketenpartners zoals staat genoemd in artikel 1.2 van de huurovereenkomst met ingangsdatum 3 november 2022, is niet gebleken. Kinderoord B.V. heeft aangevoerd dat de AMV-ers op het Kinderoordterrein naast huisvesting en maaltijden ook een educatief recreatieprogramma aangeboden hebben gekregen en daarvoor een activiteitenteam door Summercamp is ingezet, zoals door Summercamp ook wordt ingezet tijdens de traditionele kinderkampen in de zomer. Dat de AMV-ers naast de huisvesting op het Kinderoordterrein ook maaltijden en een educatief programma aangeboden hebben gekregen volgt uit artikel 5.1. alsmede bijlage 2 van de huurovereenkomst van 2022 en uit artikel 3 van de reserveringsovereenkomst, hetgeen door het Ittersumfonds niet is weersproken. De achtergrond van de opvang van de AMV-ers zoals vermeld in artikel 3 van de reserveringsovereenkomst van november 2023 strookt ook met de gewijzigde doelstelling zoals deze staat opgenomen in het gewijzigde artikel 7a van de akte uit 1969. Tevens heeft het COA per e-mail van 23 februari 2023 ook bevestigd dat de tijdelijk opvang van AMV-ers door het COA voldoet aan de doelstellingen van Summercamp, welke doelstelling gelet op de tekst aansluiten bij de gewijzigde doelstelling van artikel 7a van de akte uit 1969.
3 november 2022 pas op 24 november 2022 schriftelijk is vastgelegd, maakt niet dat er voor die korte periode dat de overeenkomst nog niet schriftelijk was vastgelegd geen waarborgen hebben gegolden voor het Ittersumfonds. In de huurovereenkomst met ingangsdatum
3 november 2022 staat in de aanhef dat partijen in de hoofdlijnenbrief van 29 oktober 2022 de door hen bereikte overeenstemming over de essentialia van de huurovereenkomst hebben vastgelegd. Het ligt in de rede dat partijen naar aanleiding van voornoemde hoofdlijnenbrief de mondelinge afspraken in de huurovereenkomst hebben vastgelegd. Nergens in de akte van 1969 staat de verplichting dat de waarborgen schriftelijk zouden moeten worden vastgelegd. Gelet op de korte periode dat er geen schriftelijke overeenkomst heeft bestaan, heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen dat de in de huurovereenkomst van
24 november 2022 opgenomen afspraken tussen Summercamp en het COA ook hebben gegolden voor de periode dat deze afspraken nog niet op schrift waren gesteld (periode
3 november 2022 tot 24 november 2022).
AMV-ers onder vallen, gaat de rechtbank voorbij. In de omschreven gewijzigde doelstelling van artikel 7a staat inderdaad genoemd
“instandhouding en exploitatie van recreatiecentra (…) alles in de ruimste zin”. Destijds bij de wijziging van de doelstelling in 2015 van de akte uit 1969 is de bedoeling geweest om de doelstelling te verruimen. Gelet op de doelstelling in het gewijzigde artikel 7a is het artikel bedoeld om ruimer te zijn dan enkel recreatiecentra en sluit recreatiecentra in de ruimere zin de opvang van AMV-ers niet uit. Naar het oordeel van de rechtbank is door de wijze waarop de AMV-ers zijn opgevangen, door hen te huisvesten en hen een volledig activiteitenprogramma alsmede maaltijden aan te bieden, het Kinderoordterrein ingezet als recreatiecentra in de ruimere zin en conform de gewijzigde doelstelling van artikel 7a van de akte uit 1969.
- enerzijds er als gevolg van de omzetting van de stichting Kinderoord in Kinderoord B.V. onvoldoende (juridisch) gewaarborgd wordt dat de exploitatie (in de toekomst) blijft zoals in artikel 7a van de akte is vastgelegd;
- er anderzijds, op dit moment geen dwangsommen/boetes verschuldigd zijn geraakt omdat de feitelijke exploitatie (door derden) in de beoordeelde gevallen in overeenstemming is met die doelstelling uit artikel 7a en dat ook in die gevallen voldoende geborgd was.
5.De beslissing
23 juli 2025.