Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 17 oktober 2025 in de zaak tussen
Milieudefensie Westerveld, uit Havelte, eiseres,
het college van gedeputeerde staten van Drenthe
- Vermilion Energy Netherlands B.V. uit Amsterdam, en
Samenvatting
Procesverloop
Namens Vermilion heeft mr. R. Olivier deelgenomen.
Namens vergunninghouder was niemand aanwezig.
Beoordeling door de rechtbank
heeft] voor de natuur.” Het college ziet daarom geen reden om het verzoek af te wijzen vanwege het natuurbelang.
Tot de door het college bij deze aanvraag te betrekken en af te wegen belangen behoren in ieder geval het (financiële) belang van de aanvrager, de belangen van derden, de maatschappelijke belangen, waaronder in het bijzonder het belang van de natuur, en de mogelijke eigen belangen van het college bij het al dan niet in werking laten van deze natuurvergunning. Het beoordelingskader in artikel 2.8 van de Wnb draait immers om de bescherming van de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied. Anders dan het college op zitting heeft aangevoerd, is er geen aanleiding om het belang van de natuur alleen vanuit juridisch perspectief te benaderen. In de belangenafweging moet ook de feitelijke situatie worden betrokken. Daarbij speelt in dit geval ook een rol of het melkveebedrijf op het moment van besluitvorming nog geëxploiteerd werd en of er feitelijk nog natuurbelastende emissies waren. Als het melkveebedrijf al gedurende langere tijd niet in bedrijf was, er feitelijk geen emissies meer waren en geen reëel zicht is op een herstart van het melkveebedrijf in de toekomst, kan niet zondermeer gesteld worden dat schorsing van die niet gebruikte emissierechten ten behoeve van inzet elders, geen negatieve gevolgen heeft, temeer nu – anders dan bij een intrekking – een schorsing tot gevolg heeft dat de vergunning na afloop daarvan weer herleeft en vergunninghouder vervolgens nogmaals om schorsing zou kunnen verzoeken.