ECLI:NL:RBNNE:2025:4488

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 september 2025
Publicatiedatum
31 oktober 2025
Zaaknummer
11455280 BU VERZ 24-3048
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete voor parkeren in een parkeerverbodszone

In deze zaak is aan de betrokkene een boete opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor het parkeren van een voertuig in een parkeerverbodszone. De overtreding vond plaats op 26 augustus 2023 op het Raadhuisplein in Drachten. De betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. De kantonrechter heeft de zaak op 10 september 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van de betrokkene en de vertegenwoordigster van de officier van justitie aanwezig waren. De gemachtigde voerde aan dat de betrokkene aan het laden en lossen was en dat het parkeerverbod niet van toepassing was op de strook waar de betrokkene had geparkeerd. De kantonrechter oordeelde echter dat het parkeerverbod ook van toepassing was op de strook waar de betrokkene had geparkeerd en dat de verklaring van de verbalisant geloofwaardig was. De kantonrechter heeft de boete uiteindelijk gematigd vanwege schending van de hoorplicht en de redelijke termijn, en de officier van justitie veroordeeld in de proceskosten van de betrokkene. De uitspraak werd gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, kantonrechter, en mr. W.B. Jongsma, griffier, op 23 september 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 260675039
zaaknummer: 11455280 BU VERZ 24-3048

uitspraak van de kantonrechter van 23 september 2025

in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] ,
(gemachtigde: mr. M. Lagas, Appjection B.V.).

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: ‘een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone))’, verricht op 26 augustus 2023, om 21:33 uur, op het Raadhuisplein in Drachten, met een personenauto, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 119,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 10 september 2025 op de zitting behandeld. Daarbij waren aanwezig: als gemachtigde van betrokkene [naam] , kantoorgenoot van mr. M. Lagas en als vertegenwoordigster van de officier van justitie mr. J. Meerdink.

Beoordeling door de kantonrechter

Standpunten

2. Gemachtigde voert aan dat betrokkene aan het laden en lossen was. Daarnaast geeft de verbalisant aan dat betrokkene geparkeerd stond aan de zijkant van de Mediamarkt. Op deze strook is het toegestaan om vijftien minuten te laden en te lossen. De reikwijdte van het E1-bord is beperkt tot de rijbaan. [1] Het E1-bord is dus niet van toepassing op de strook waar betrokkene heeft geparkeerd. Verder is de hoorplicht geschonden. Gemachtigde verzoekt om vergoeding van de proceskosten.
3. De vertegenwoordigster is van mening dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.
Overwegingen
4. De kantonrechter ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en de gegevens in het zaakoverzicht. Het parkeerverbod is anders dan gemachtigde meent niet alleen van toepassing op de rijbaan. [2] Binnen een parkeerverbodszone mag alleen op (evident) daarvoor bestemde weggedeelten worden geparkeerd. [3] De strook waarop betrokkene zijn auto heeft geparkeerd, was bestemd voor laden en lossen en niet voor parkeren. Gemachtigde heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat betrokkene aan het laden en lossen was. Hierbij is relevant dat de verbalisant heeft verklaard dat gedurende een tijd van ongeveer vijftien minuten geen activiteit bij het voertuig plaatsvond. Daarmee is de gedraging komen vast te staan.
5. Vervolgens is de vraag of er feiten en omstandigheden zijn die aanleiding geven tot een wijziging van de boete.
6. De vertegenwoordigster heeft op de zitting aangevoerd dat de officier van justitie de hoorplicht heeft geschonden. De kantonrechter ziet hierin aanleiding om de boete te matigen met 25% tot een bedrag van: € 91,50 (inclusief administratiekosten). [4]
7. De kantonrechter zal het resterende bedrag van de boete opnieuw matigen met 25% tot € 70,88 (inclusief administratiekosten), omdat de redelijke termijn is geschonden. [5] In deze zaak is namelijk meer dan twee jaar verstreken tussen het moment waarop betrokkene kon verwachten dat hij een boete zou krijgen en deze uitspraak.
8. Omdat de kantonrechter het beroep gegrond zal verklaren in verband met de schending van de redelijke termijn en de hoorplicht, zal hij de officier van justitie veroordelen in de proceskosten van betrokkene in de kantonfase. Hij zal één punt toekennen voor het indienen van het beroepschrift bij de kantonrechter met een waarde van € 907,00 en één punt ter waarde van € 907,00 voor het verschijnen op de zitting. Gelet op de aard van de zaak past de kantonrechter de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Omdat de beslissing van de officier van justitie na 31 december 2023 is bekendgemaakt, past de kantonrechter de extra wegingsfactor toe als bedoeld in artikel 13a, tweede lid, onder a, Wahv. [6]
9. De berekening is als volgt: 2 (procespunten) x € 907,00 (tarief) x 0,5 (wegingsfactor, licht) x 0,25 (extra wegingsfactor herwaardering proceskostenvergoeding) = € 226,75. Hij zal de officier van justitie veroordelen in de kosten van € 226,75.

Conclusie

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • wijzigt de inleidende beschikking en matigt de sanctie tot € 70,88 (inclusief administratiekosten);
  • bepaalt dat betrokkene het teveel betaalde aan zekerheidstelling terugkrijgt;
  • veroordeelt de officier van justitie in de proceskosten van betrokkene van € 226,75.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, kantonrechter, in aanwezigheid van mr. W.B. Jongsma, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 september 2025.
griffier kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.

Voetnoten

1.Hof Arnhem-Leeuwarden 23 mei 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:3927.
2.Hof Arnhem-Leeuwarden 9 augustus 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:6756.
3.Hof Arnhem-Leeuwarden 7 april 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:2795.
4.Hof Arnhem-Leeuwarden 8 mei 2025, ECLI:NL:GHARL:2025:2852.
5.Artikel 6, eerste lid, van het EVRM.
6.Artikel 4, onderdeel a, van de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm.