In deze zaak is betrokkene een boete opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor het niet zoveel mogelijk rechts houden op een andere weg dan een autoweg of autosnelweg. De overtreding vond plaats op 22 april 2024, toen betrokkene de vluchtheuvel aan de linkerkant passeerde op de Om den Noort in Wolvega. De opgelegde boete bedroeg € 309,00. Betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. De kantonrechter heeft de zaak op 14 oktober 2025 behandeld, waarbij betrokkene en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. P.A. Veenstra. Na de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De kantonrechter oordeelde dat de omstandigheden van de overtreding aanleiding gaven tot matiging van de boete, omdat betrokkene geen aanwijzing had gekregen van de politie om de vluchtheuvel te passeren. De kantonrechter matigde de boete tot € 109,00 en kende reiskosten van € 21,66 toe aan betrokkene. De hoorplicht werd niet geschonden, omdat betrokkene niet expliciet om een hoorzitting had verzocht. De beslissing kan binnen zes weken worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.