ECLI:NL:RBNNE:2025:4568

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
5 november 2025
Zaaknummer
11608612 BU VERZ 25-632
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersovertreding en matiging van boete wegens onduidelijke situatie op rotonde

In deze zaak is betrokkene een boete opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor het niet zoveel mogelijk rechts houden op een andere weg dan een autoweg of autosnelweg. De overtreding vond plaats op 22 april 2024, toen betrokkene de vluchtheuvel aan de linkerkant passeerde op de Om den Noort in Wolvega. De opgelegde boete bedroeg € 309,00. Betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. De kantonrechter heeft de zaak op 14 oktober 2025 behandeld, waarbij betrokkene en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. P.A. Veenstra. Na de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De kantonrechter oordeelde dat de omstandigheden van de overtreding aanleiding gaven tot matiging van de boete, omdat betrokkene geen aanwijzing had gekregen van de politie om de vluchtheuvel te passeren. De kantonrechter matigde de boete tot € 109,00 en kende reiskosten van € 21,66 toe aan betrokkene. De hoorplicht werd niet geschonden, omdat betrokkene niet expliciet om een hoorzitting had verzocht. De beslissing kan binnen zes weken worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 265733522
zaaknummer: 11608612 BU VERZ 25-632

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van14 oktober 2025

in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] ,
gemachtigde: [gemachtigde] .

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: R303A – ‘niet zoveel mogelijk rechts houden op een andere weg dan een autoweg of autosnelweg’, verricht op 22 april 2024, om 17:04 uur, op de Om den Noort in Wolvega, met een personenauto met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 309,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 14 oktober 2025 op de zitting behandeld. Daarbij waren aanwezig: betrokkene, zijn gemachtigde en als vertegenwoordigster van de officier van justitie mr. P.A. Veenstra.
1.3
Na afloop van de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing

2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene. Hij oordeelt dat het beroep gegrond is en zal de boete matigen. De kantonrechter zal hierna uitleggen waarom hij dat doet.
Standpunten
3. De schriftelijk en op de zitting naar voren gebrachte beroepsgronden komen erop neer dat betrokkene de rotonde op reed, rechtsaf wilde slaan, geconfronteerd werd met een door de politie afgesloten afslag en achter een bestelwagen aan reed die de vluchtheuvel aan de linkerkant passeerde. Er was sprake van een onduidelijke situatie, waarbij de politieagent volgens de gemachtigde van betrokkene onvoldoende heeft gedaan om het verkeer in goede banen te leiden. Er is geen gevaar ontstaan volgens de gemachtigde, terwijl de verbalisant het daar wel over heeft. De hoorplicht is geschonden volgens de gemachtigde.
4. De vertegenwoordigster voert aan dat betrokkene door op de rijbaan voor tegemoetkomend verkeer te rijden, niet zoveel mogelijk rechts heeft gehouden. Zij verwijst daarbij naar jurisprudentie. [1] Meerijden met een andere auto valt binnen de risicosfeer van betrokkene. De hoorplicht is volgens de vertegenwoordigster niet geschonden. Zij verzoekt om ongegrondverklaring van het beroep.
Overwegingen
5. In deze zaak zijn de feiten niet in geding. De verkeersovertreding kan daarom worden vastgesteld. Het is de vraag of de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan, aanleiding geven voor matiging van de boete.
6. De kantonrechter overweegt dat betrokkene geen aanwijzing heeft gekregen van de verbalisant om de vluchtheuvel aan de linkerkant te passeren, zo blijkt uit diens verklaring in het zaakoverzicht.
6.1.
Betrokkene is achter een andere auto aangereden, die de vluchtheuvel ook links passeerde. De gemachtigde heeft opgeworpen dat dit op aanwijzing van de politieagent zou kunnen zijn geweest, maar dit is niet vastgesteld. Het achter iemand anders aanrijden komt in principe voor rekening en risico van betrokkene.
6.2.
De kantonrechter is echter wel van oordeel dat onder de gegeven omstandigheden, het begrijpelijk is dat verwarring is ontstaan bij betrokkene over wat hij moest doen. De kantonrechter ziet daarom reden om de boete te matigen tot een derde, waardoor een boetebedrag overblijft van € 109,00 inclusief administratiekosten.
7. Betrokkene (zijn gemachtigde) is niet gehoord door de officier van justitie, maar heeft daar ook niet expliciet om verzocht. In Wahv-zaken wordt de betrokkene alleen op verzoek gehoord. Sinds 29 december 2022 staat op de inleidende beschikking hoe het recht om te worden gehoord kan worden geactiveerd. [2] Daarom is de hoorplicht in dit geval niet geschonden.
8. De gemachtigde heeft een proceskostenformulier overgelegd, waarin hij verzoekt om vergoeding van de reiskosten van € 21,66. Deze kosten komen de kantonrechter redelijk voor en zullen daarom worden toegekend.
Conclusie
De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gedeeltelijk gegrond;
  • wijzigt die beslissing en matigt de boete tot € 109,00 inclusief administratiekosten;
  • bepaalt dat betrokkene het teveel aan zekerheidstelling betaalde moet terugkrijgen;
  • veroordeelt de officier van justitie in de proceskosten van betrokkene van € 21,66.
Waarvan proces-verbaal,
D.W. Veenstra, griffier mr. T.F. Bruinenberg, kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.

Voetnoten

1.Hof Arnhem-Leeuwarden 20 januari 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:527.
2.Hof Arnhem-Leeuwarden 15 juli 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:4649.