Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Als derde-partijen hebben aan het geding deelgenomen:
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om handhaving op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) met betrekking tot de delfstoffenwinning in de Waddenzee. Eiseres had op 22 september 2022 verzocht om handhavend optreden, omdat zij vreesde dat de gas- en zoutwinning schadelijke gevolgen zou hebben voor het milieu, met name door zeespiegelstijging en bodemdaling. De staatssecretaris heeft dit verzoek op 10 februari 2023 afgewezen, en na bezwaar bleef de afwijzing in stand. De rechtbank heeft de zaak op 18 september 2025 behandeld, waarbij de staatssecretaris en derde-partijen aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd dat de gas- en zoutwinning geen schadelijke gevolgen heeft voor de Waddenzee. De rechtbank stelt vast dat er ten tijde van het primaire besluit geen geldig gebruiksruimtebesluit was en dat de staatssecretaris niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht om de gevolgen van de winningsactiviteiten opnieuw te beoordelen in het licht van nieuwe wetenschappelijke inzichten. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres gegrond en vernietigt het bestreden besluit, met de opdracht aan de staatssecretaris om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiseres. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van proceskosten en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.