ECLI:NL:RBNNE:2025:5094

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 november 2025
Publicatiedatum
11 december 2025
Zaaknummer
11606553 BU VERZ 25-616
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake verkeersboete voor snelheidsovertreding binnen bebouwde kom

In deze zaak heeft de kantonrechter op 6 november 2025 uitspraak gedaan over een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene had een boete van € 440,00 ontvangen voor het rijden van 25 km per uur harder dan toegestaan binnen de bebouwde kom, waar de maximumsnelheid 30 km per uur was. De overtreding vond plaats op 31 maart 2024 op de Vierhuisterweg in Surhuisterveen. De betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld, maar dit werd ongegrond verklaard door de officier van justitie. De kantonrechter heeft de zaak behandeld, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de betrokkene en zijn gemachtigde niet. Na sluiting van het onderzoek heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

De kantonrechter heeft de beroepsgronden van de betrokkene beoordeeld, waarbij de betrokkene betwistte dat hij de overtreding had begaan en stelde dat de meting onduidelijk was. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisanten in het zaakoverzicht voldoende was om de overtreding vast te stellen, tenzij er concrete omstandigheden waren die aanleiding gaven tot twijfel. De kantonrechter concludeerde dat de enkele betwisting van de betrokkene niet voldoende was om aan de verklaringen van de verbalisanten te twijfelen. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is op 11 december 2025 verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 265192889
zaaknummer: 11606553 BU VERZ 25-616

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van6 november 2025

in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] ,
gemachtigde: Boete.nu.

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: VS025 – ‘25 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom terwijl 30 km per uur is toegestaan (verkeersbord A1)’, verricht op 31 maart 2024, om 17:33 uur, op de Vierhuisterweg in Surhuisterveen, met een bedrijfsauto, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 440,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 6 november 2025 op de zitting behandeld. Daarbij was mr. P.A. Veenstra aanwezig als vertegenwoordigster van de officier van justitie. Betrokkene en de gemachtigde zijn niet verschenen.
1.3.
Na sluiting van het onderzoek op de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing

2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene. Zij oordeelt dat het beroep ongegrond is en zal hierna uitleggen waarom dat het geval is.
Standpunten
3. Betrokkene betwist de overtreding. Hij heeft niet zo hard gereden en daarnaast is het hem niet duidelijk waar de meting is uitgevoerd. Op de boete staat Vierhuisterweg, maar dit is volgens hem niet voldoende duidelijk. Betrokkene stelt dat de politie aan het bumperkleven was en dat de meting niet juist is verricht wegens wisselende tussenafstand. Er wordt verzocht om proceskostenvergoeding.
4. De vertegenwoordigster stelt zich op het standpunt dat het beroep ongegrond is.
Overwegingen
5. In zaken op grond van de Wahv is de verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht in beginsel voldoende voor het vaststellen van de verkeersovertreding, tenzij concrete omstandigheden worden aangevoerd die aanleiding geven tot twijfel.
5.1.
Naast het zaakoverzicht is ook een aanvullend proces-verbaal opgemaakt door de verbalisanten. De verbalisanten hebben verklaard dat zij op de Vierhuisterweg gedurende 800 meter met een tussenafstand van 25 meter achter betrokkene reden. De toegestane snelheid daar was 60 kilometer per uur, maar zij volgden betrokkene met 80 kilometer per uur. Bij het inrijden van de bebouwde kom is de maximumsnelheid 30 kilometer per uur. Betrokkene minderde vaart en reed volgens de boordsnelheidsmeter van de politieauto 60 kilometer per uur waar hij 30 mocht.
5.2.
Op de bijgevoegde ijkingstabel is te lezen dat een meting van 60 kilometer per uur in werkelijkheid 58 kilometer per uur is. Na de wettelijke correctie bleef een snelheid van 55 kilometer per uur over.
5.3.
De enkele betwisting van de overtreding is onvoldoende om te leiden tot twijfel aan de verklaringen van de verbalisanten en de gegevens in het zaakoverzicht. Daarbij weegt de kantonrechter mee dat de betrokkene bij de staandehouding heeft verklaard dat hij ‘snel naar de winkel moest’. Ook de niet-onderbouwde stelling dat de tussenafstand heeft gewisseld leidt niet tot twijfel aan de juistheid van de meting.
6. De kantonrechter overweegt dat de genoemde pleeglocatie slechts ter indicatie is. [1] Een nadere omschrijving is niet noodzakelijk om de verkeersovertreding vast te stellen; de verklaring van de verbalisanten is voldoende. Daarbij is betrokkene staande gehouden, dus moet het hem duidelijk zijn waar de verweten verkeersovertreding is verricht.
7. Het al dan niet te dicht op betrokkene rijden, maakt niet dat de boete niet mocht worden opgelegd. [2]
8. De verkeersovertreding kan worden vastgesteld en er zijn geen feiten en omstandigheden die kunnen leiden tot wijziging van de boete. De kantonrechter zal het beroep ongegrond verklaren en het verzoek om proceskostenvergoeding afwijzen.

Conclusie

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Waarvan proces-verbaal,
D.W. Veenstra, griffier mr. L.E.A. Jonkers-Vellinga, kantonrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.

Voetnoten

1.Hof Arnhem-Leeuwarden 15 juli 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:4650.
2.Hof Arnhem-Leeuwarden 10 november 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:10475.