ECLI:NL:RBOBR:2017:6080
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen tweede uitspraak op bezwaar inzake WOZ-waarde en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 17 november 2017 uitspraak gedaan in een beroep tegen de tweede uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Eindhoven. Eiseres had eerder bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde van haar woning, die was vastgesteld op € 320.000. Na een eerste uitspraak op bezwaar op 18 januari 2016, waarbij de waarde werd verlaagd naar € 312.000, heeft eiseres haar beroep tegen deze uitspraak ingetrokken. De heffingsambtenaar heeft vervolgens op 25 januari 2017 een tweede uitspraak op bezwaar gedaan, waarin de WOZ-waarde opnieuw werd verlaagd naar € 312.000. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat dit beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank stelt vast dat de tweede uitspraak op bezwaar niet appellabel is, omdat de bezwaarfase met de eerste uitspraak was beëindigd. Eiseres heeft aangevoerd dat zij in verwarring is gebracht door de handelwijze van de heffingsambtenaar, maar de rechtbank oordeelt dat deze verwarring voor haar rekening komt. De rechtbank heeft ook het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen, omdat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.