Uitspraak
gemachtigde: mr. G. van Dijk, Leaseproces
gemachtigde mr. J.R. van Staveren.
1.De procedure
2.De feiten
3.3. De vordering en het verweer
1. voor recht zal verklaren dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld jegens Afnemer en/of toerekenbaar is tekort geschoten,
2. Dexia zal veroordelen tot voldoening aan Afnemer van al datgene dat Afnemer aan Dexia heeft betaald onder de overeenkomst, vermeerderd met de wettelijke rente daarover,
3. Dexia zal veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van Afnemer,
4. Dexia zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
4.De beoordeling
Afnemer werd benaderd door [A] . De medewerker van [A] stelde voor om een afspraak te maken voor een huisbezoek. Hier zou dan de financiële situatie van Afnemer besproken worden met een financieel adviseur van [A] . Afnemer heeft daarmee ingestemd. Bij het huisbezoek zijn zowel [eiser sub 1] als [eiser sub 2] aanwezig geweest. Tijdens een eerste gesprek heeft de adviseur van [A] geïnformeerd naar de wensen en de financiële situatie van Afnemer. Het was de wens van Afnemer om voor de toekomst vermogen op te bouwen, zodat zij wat opzij konden zetten voor het moment dat kinderen op komst zouden zijn. De adviseur vertelde dat zij daar een goed product voor had. Dit betrof het ‘Allround Sparen’ product van [B] . De adviseur heeft geadviseerd dit af te sluiten, omdat het rendement velen malen hoger zou zijn dan bij het opbouwen van vermogen door gebruik van een reguliere spaarrekening. In samenspraak met de adviseur is afgesproken een bedrag van NLG 200,- per maand aan te wenden. Ter onderbouwing heeft de adviseur een map met informatiemateriaal getoond over het specifieke product. Dit materiaal hield echter geen rekening met tegenvallende koersresultaten. Bij een tweede bezoek is adviseur langsgekomen om het contract in orde te maken. Afnemer had geen ervaring met beleggen of kennis van complexe financiële producten en heeft het advies opgevolgd. De adviseur heeft Afnemer niet gewezen op specifieke risico’s, met name het gevaar dat met de inleg de rentelasten voor de lening werden betaald en dat bij tegenvallende koersontwikkelingen de inleg geheel verloren kon gaan.
ATP00384 - [A].
In diverse uitspraken van verschillende rechtbanken is overwogen en beslist dat in zijn algemeenheid uit de door Leaseproces in vele procedures (waaronder deze) overgelegde stukken het beeld naar voren komt, dat Dexia ermee bekend moet zijn geweest dat [A] op grote schaal individueel persoonlijk financieel advies gaf. De rechtbank betrekt hierbij ook het oordeel van het Gerechtshof Den Haag, neergelegd in het arrest van 12 september 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2530, waarin is geoordeeld over de wetenschap destijds van Dexia, haar gerichtheid op het op grote schaal door tussenpersonen adviseren over effectenleaseproducten, ook door cliëntenremisiers, de wetenschap van Dexia van de op stelselmatig adviseren gerichte werkwijze van [A] en het belang van [A] als tussenpersoon. Er bestaat geen aanleiding om in de huidige procedure omtrent deze stukken een ander oordeel te geven.
Ook moet rekening gehouden worden met het fiscale voordeel dat door Afnemer is genoten. Dexia stelt dat afnemer in 1998, 1999 en 2000 in totaal € 486,36 aan fiscale voordelen heeft genoten. Afnemer betwist dat dit bedrag juist is. Hij stelt daartoe dat Dexia de jaaropgaves niet heeft overgelegd, zodat hij de juistheid van de bedragen die Dexia aan aftrekbare rente hanteert niet kan verifiëren. Hierin kan Afnemer niet worden gevolgd. Dat Dexia wellicht in een andere zaak van onjuiste gegevens is uitgegaan, is onvoldoende om aan te nemen dat dat ook in deze zaak het geval is. Het is aan Afnemer, die geacht mag worden over zijn eigen fiscale informatie te beschikken, om concreet aan te geven welke uitgangspunten of gegevens volgens hem onjuist zijn. Dit deel van de vordering zal derhalve worden toegewezen als na te melden.
In de procedure van partijen zijn dezelfde buitengerechtelijke werkzaamheden gesteld als die, welke in het arrest aan de orde waren, namelijk het opstellen en versturen van enkele gestandaardiseerde stukken (zoals een klachtbrief, een opt-out verklaring en stuitingsbrieven), het voeren van een intakegesprek, het beoordelen van de haalbaarheid van de aanspraken van de belegger en het adviseren daaromtrent en het verzamelen van gegevens om de omvang van de aanspraken van de belegger te kunnen bepalen, zodat ook in dit geval geen aanspraak bestaat op vergoeding van buitengerechtelijke kosten.
Volgens vaste jurisprudentie kan aangenomen worden, dat degene, die een veroordeling tot betaling van een geldsom vordert, het vereiste belang bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad heeft (HR 27 februari 1998, NJ 1998/512), terwijl een daartegenover gesteld restitutierisico geconcretiseerd moet worden (HR 17 juni 1994, NJ 1994/591). Dat de executie mogelijk tot ingrijpende gevolgen leidt, die moeilijk ongedaan gemaakt kunnen worden, staat op zichzelf niet in de weg aan uitvoerbaarverklaring bij voorraad, maar is slechts een omstandigheid die meegewogen moet worden (HR 28 mei 1993, NJ 1993/468). Dexia heeft niet onderbouwd dat en waarom uitvoerbaar bij voorraadverklaring voor haar zal leiden tot financieel nadelige gevolgen. Het gestelde restitutierisico is niet geconcretiseerd voor wat betreft de situatie van Afnemer. Het belang van Dexia weegt niet zwaarder dan het belang van Afnemer, zodat de gevorderde uitvoerbaar bij voorraad verklaring toegewezen zal worden.