Op 10 augustus 2022 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een mondelinge tussenuitspraak gedaan in de zaak van eiseres tegen het UWV, betreffende de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering. Eiseres had haar aanvraag op 29 maart 2021 ingediend, maar deze werd afgewezen. Het UWV handhaafde deze afwijzing in een besluit op bezwaar van 28 juli 2021. Eiseres heeft beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 3 augustus 2022 heeft de rechtbank vastgesteld dat er gebreken waren in de besluitvorming van het UWV, met name het ontbreken van een spreekuurcontact met een verzekeringsarts B&B. De rechtbank heeft het UWV de gelegenheid gegeven om deze gebreken binnen twaalf weken te herstellen. Eiseres moet haar standpunten nader onderbouwen voor het spreekuurcontact met de verzekeringsarts B&B. De rechtbank heeft een combinatie van bestuurlijke en burgerlus toegepast, waarbij partijen aanwijzingen hebben gekregen om hun standpunten te onderbouwen. De rechtbank heeft benadrukt dat het UWV de FML moet aanpassen en dat er een nieuw arbeidsdeskundig onderzoek moet plaatsvinden indien nodig. Eiseres is in de gelegenheid gesteld om aanvullende medische informatie aan te leveren tot een week voor het spreekuurcontact. De rechtbank zal zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep na de herstelpoging van het UWV.