ECLI:NL:RBOBR:2022:4402

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
11 oktober 2022
Publicatiedatum
10 oktober 2022
Zaaknummer
21/2028
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring beroep WOZ-waarde na compromis tussen partijen

In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, is het beroep van eiseres tegen de hoogte van de WOZ-waarde van haar woning behandeld. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde vastgesteld op € 491.000 per waardepeildatum 1 januari 2020, voor het kalenderjaar 2021. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze waarde, maar tijdens de zitting op 29 september 2022 kwamen partijen tot een compromis. Dit compromis hield in dat de WOZ-waarde werd verlaagd naar € 430.000, en dit was al uitgevoerd. Hierdoor was er geen geschil meer tussen partijen, en had eiseres geen procesbelang meer bij een rechterlijk oordeel over de bestreden uitspraak.

De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat het compromis het rechtsgevolg van de eerdere uitspraak op bezwaar tenietdeed. De heffingsambtenaar werd verplicht om het griffierecht van € 49 aan eiseres te vergoeden, evenals een vergoeding van € 15,12 voor haar reiskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. G. de Jong, in aanwezigheid van griffier mr. A. Bijleveld, en vond plaats op 11 oktober 2022. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 21/2028

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: [naam] ),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Meierijstad, de heffingsambtenaar

(gemachtigde: mr. M.J.W. van den Kieboom).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de hoogte van de WOZ-waarde van de woning aan de [adres] in [woonplaats] .
1.1.
De heffingsambtenaar heeft de WOZ-waarde met de beschikking van 26 februari 2021 vastgesteld op € 491.000. De waarde is vastgesteld per waardepeildatum 1 januari 2020 en geldt voor het kalenderjaar 2021. De WOZ-beschikking is opgenomen in het aanslagbiljet van dezelfde datum. In dit aanslagbiljet heeft de heffingsambtenaar ook de aanslag onroerende zaakbelasting (OZB) en de aanslag rioolheffing opgelegd.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft met de uitspraak op bezwaar van 7 juli 2021 (de bestreden uitspraak) de waarde van de woning gehandhaafd. De heffingsambtenaar heeft daarbij de aanslag onroerende zaakbelasting en de aanslag rioolheffing gehandhaafd.
1.3.
Eiseres heeft haar beroep aangevuld met de gronden ervan en nadere stukken ingediend.
1.4.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 29 september 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de heffingsambtenaar.

Beoordeling door de rechtbank

2. Voor de zitting zijn partijen bij wijze van compromis overeengekomen dat de waarde per waardepeildatum 1 januari 2020 voor het kalenderjaar 2021 € 430.000 bedraagt. Hieraan is ook al uitvoering gegeven. De aanslagen onroerende-zaakbelastingen en rioolheffing voor het kalenderjaar 2021 zijn dienovereenkomstig verminderd. Ook staat de overeengekomen waarde al vermeld op het WOZ-waardeloket. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van de heffingsambtenaar aangegeven bereid te zijn de door eiseres in beroep gemaakte reiskosten van € 15,12 te vergoeden. De heffingsambtenaar heeft ook toegezegd het door eiseres betaalde griffierecht van € 49 te vergoeden.
3. Door het tussen partijen gesloten compromis bestaat er tussen hen geen geschil meer. Daarom heeft eiseres geen procesbelang bij een rechterlijk oordeel van de bestreden uitspraak. [1] Het rechtsgevolg van de uitspraak op bezwaar, dat de WOZ-waarde is gehandhaafd op € 491.000, is immers tenietgedaan door het compromis en het beroep kan niet tot een voor eiseres gunstiger resultaat leiden. Het beroep zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
4. De heffingsambtenaar moet het griffierecht aan eiseres vergoeden en zij krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten. Deze vergoeding bedraagt € 15,12 voor haar reiskosten.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 49 aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 15,12 aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. de Jong, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Bijleveld, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 11 oktober 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Vergelijk de arresten van de Hoge Raad van 3 december 2010, ECLI:NL:HR:2010:BO5988, en van 10 augustus 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX4045.