In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 28 april 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de WOZ-waarde van haar woning beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning vastgesteld op € 285.000, welke later verlaagd werd naar € 268.000 na een bezwaar. Eiseres stelde echter dat de waarde veel lager zou moeten zijn, namelijk € 136.200, en verwees naar een taxatierapport van 24 december 2021. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar niet in zijn bewijslast is geslaagd, omdat hij geen relevante verkoopcijfers kon overleggen ter onderbouwing van de vastgestelde waarde. De rechtbank concludeert dat het onwaarschijnlijk is dat er in de gemeente Oirschot geen vergelijkbare woningen zijn verkocht en dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening heeft gehouden met de individuele omstandigheden van de onroerende zaak. Eiseres heeft haar waarde ook niet voldoende onderbouwd, maar de rechtbank stelt de waarde schattenderwijs vast op € 210.000. Het beroep van eiseres wordt gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar wordt vernietigd, en de heffingsambtenaar moet het griffierecht vergoeden.