ECLI:NL:RBOBR:2025:2930

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
22 mei 2025
Zaaknummer
C/01/414497 / KG ZA 25-182
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding tussen Heineken Nederland B.V. en Jumbo Supermarkten B.V. over duurovereenkomst en afnameverplichtingen

In deze zaak heeft Heineken Nederland B.V. een kort geding aangespannen tegen Jumbo Supermarkten B.V. met betrekking tot een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd en de afnameverplichtingen die daaruit voortvloeien. De procedure begon met een dagvaarding op 24 april 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 8 mei 2025. Heineken Nederland stelt dat Jumbo haar verplichtingen uit de duurovereenkomst niet nakomt door de afname van Heineken-producten drastisch te verminderen. Jumbo heeft zich aangesloten bij inkooporganisaties en heeft een boycot ingesteld, wat Heineken Nederland als onrechtmatig beschouwt. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een duurovereenkomst, maar dat Jumbo deze op 31 januari 2024 heeft opgezegd. De rechter heeft vastgesteld dat Jumbo niet voldoende zwaarwegende redenen heeft aangevoerd voor de opzegging en dat de opzegtermijn niet in acht is genomen. De vorderingen van Heineken Nederland zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van Jumbo, die op € 2.375,00 zijn vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/414497 / KG ZA 25-182
Vonnis in kort geding van 22 mei 2025
in de zaak van
HEINEKEN NEDERLAND B.V.,
te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Heineken Nederland,
advocaten: mr. H.H.T. Beukers en mr. L.A. van Driel,
tegen
JUMBO SUPERMARKTEN B.V.,
te Veghel,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Jumbo,
advocaten: mr. J. Bedaux en mr. O.Y. Vrijhoef.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 april 2025 met 53 producties;
- de conclusie van antwoord met 23 producties;
- de op 6 mei 2025 namens Heineken Nederland ontvangen aanvullende producties 54 tot en met 61 met een akte toelichting;
- de op 7 mei 2025 namens Heineken Nederland ontvangen aanvullende producties 62 tot en met 66;
- de mondelinge behandeling op 8 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitnota van Heineken Nederland;
- de pleitnota van Jumbo.

2.De feiten

2.1.
Heineken Nederland is producent en leverancier van bieren. Zij levert bieren in
Nederland aan bijvoorbeeld horecabedrijven, groothandels en supermarkten. Heineken
Nederland verkoopt naast bieren van haar premiummerk 'Heineken', ook bieren van andere (premium)merken, zoals Affligem, Amstel, Apple Bandit, Birra Moretti, Brand, Desperados, Lagunitas, Oedipus en Texels.
2.2.
Jumbo drijft een keten van supermarkten met ruim 700 winkelvestigingen in Nederland en België. Circa de helft daarvan is in eigen beheer, de andere helft wordt door middel van een franchisemodel geëxploiteerd. Jumbo is met een marktaandeel van circa 21% de op één na grootste supermarktketen van Nederland.
2.3.
Jumbo voert al decennialang in al haar filialen (en recenter ook online) de door Heineken Nederland geproduceerde en geleverde bieren in haar assortiment.
2.4.
Aan de samenwerking tussen partijen ligt geen schriftelijk (raam)contract ten grondslag. Partijen onderhandelen telkens voor het komende jaar of de komende twee jaren over de commerciële, financiële en logistieke voorwaarden en promotionele activiteiten, welke overeenkomst schriftelijk wordt vastgelegd, laatstelijk voor de jaren 2022-2023. Ter uitvoering van de bestendige samenwerking zendt Jumbo telkens een forecast voor de komende periode van 6 weken naar Heineken Nederland, gevolgd door orders die nagenoeg gelijk zijn aan de afgegeven forecasts.
2.5.
Op 28 september 2023 heeft Jumbo zich aangesloten bij de inkooporganisaties Everest en Epic Partners. Everest en Epic Partners hebben een Europees netwerk van retailers opgezet en richten zich op onderhandelingen met A-merk leveranciers vanuit een internationaal perspectief, waardoor zij gunstige inkoopvoorwaarden kunnen bedingen voor hun leden (retailers).
2.6.
Bij e-mailbericht van 11 oktober 2023 van [A] (namens inkooporganisatie Everest), is Heineken Nederland geïnformeerd dat Jumbo is toegetreden tot de inkooporganisatie Everest voor het sluiten van commerciële (prijs)afspraken met onder meer Heineken.
2.7.
Op 23 november 2023 heeft een ‘kick off’ bijeenkomst plaatsgevonden met Heineken Nederland en Jumbo, waarin Jumbo onder meer het hierna volgende heeft gepresenteerd.
2.8.
Op 24 november 2023 heeft een top-to-top overleg plaatsgevonden in Veghel, waarbij de directies/gevolmachtigden van Everest, Jumbo en Heineken Nederland aanwezig waren. Tijdens dit overleg is de nieuwe samenwerking met betrekking tot de inkoop bij Jumbo besproken en uitgelegd. In dat overleg is medegedeeld dat Everest voortaan de inkoop voor Jumbo zou verzorgen en de onderhandelingen zou voeren, waarbij er een overeenkomst tussen Heineken en Everest zou worden gesloten; Jumbo zou vervolgens op basis van de gezamenlijk onderhandelde prijzen en voorwaarden de inkooptransacties invoeren in het EDI systeem van Everest, waarna Heineken Nederland de producten levert aan Jumbo.
2.9.
Op 9 februari 2024 heeft [B] van Heineken Nederland een e-mail gestuurd aan Jumbo, met de volgende inhoud:
“Today JUMBO and Heineken has come to an agreement (prices, investments, commercial
counterparts). For the sake of completeness, I summarize the agreement made today on the various financial conditions and commercial counterparts, on top off the 2023 agreement.
(…)
Could you please confirm all of the above?”
2.10.
Jumbo heeft op bovenstaande mail niet gereageerd.
2.11.
Op 24 mei 2024 heeft Heineken Nederland een e-mailbericht ontvangen van Jumbo waarin zij een aanzienlijk aantal geplaatste orders heeft geannuleerd. Kort erna annuleerde Jumbo ook alle overeengekomen promoties en activaties.
2.12.
Op 14 juni 2024 heeft Jumbo de orders voor de eerder geboycotte bieren weer hervat.
2.13.
Op 6 september 2024 heeft Jumbo aan Heineken Nederland een e-mailbericht gestuurd, waarin zij Heineken Nederland informeert over een "hard deadline" van 7 oktober 2024 om mee te werken aan een zogenaamde EDl-connectie. Deze digitale connectie is nodig om orders en facturatie via Everest in te regelen.
2.14.
Heineken Nederland heeft haar medewerking verleend aan de EDl-connectie. Zij heeft bij e-mailbericht van 26 november 2024 aan Jumbo meegedeeld dat de EDl-connectie uitsluitend op verzoek van Jumbo plaatsvindt, dat dit geen enkele wijziging brengt in de rechtsverhouding tussen Heineken Nederland en Jumbo en dat de EDI uitsluitend dient voor het order- en facturatieproces.
2.15.
Op basis van de commerciële afspraken die op 8 en 9 februari 2024 zijn overeengekomen, plaatst Jumbo inkooptransacties via het EDI-systeem van Everest. Heineken Nederland stuurt vervolgens via EDI facturen aan Everest en levert de producten bij Jumbo.
2.16.
Tussen Everest en Heineken International zijn in 2025 onderhandelingen gaande over een frame work overeenkomst, een overeenkomst waarbij de intentie is dat die zal gelden voor alle Heineken entiteiten en alle bij Everest aangesloten retail organisaties, waaronder Jumbo.
2.17.
Jumbo heeft in 2025 (tot 25 maart 2025) op tussen partijen gebruikelijke wijze forecasts afgegeven aan Heineken Nederland, waarna Heineken Nederland conform de forecasts haar producten heeft geleverd. De laatstelijk (meest recente) door Jumbo afgegeven forecast reikt tot en met week 18 van 2025.
2.18.
Op 25 maart 2025 heeft Jumbo telefonisch aan Heineken Nederland medegedeeld met onmiddellijke ingang circa de helft van de Heineken-bieren tot nader order niet te bestellen. Als reden heeft Jumbo gegeven dat er nog steeds geen framework overeenkomst is gesloten tussen Heineken International en Everest voor alle retailers die bij Everest zijn aangesloten en met een dergelijke stop een doorbraak in die onderhandelingen wordt geforceerd.
2.19.
Heineken Nederland heeft op 26 maart 2025 per e-mail aan Jumbo bericht dat zij haar verplichtingen jegens Heineken Nederland conform de gemaakte afspraken zal moeten
nakomen, onder andere door alle bieren te blijven afnemen en de promoties conform
afspraak door te laten gaan.
2.20.
Bij e-mailbericht van 1 april 2025 heeft Jumbo bevestigd dat alle promoties zijn geannuleerd tot nader order.
2.21.
Jumbo heeft tot op heden niet aan de sommatie van Heineken Nederland voldaan.
3. Het geschil
3.1.
Heineken Nederland vordert - samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
1. Jumbo te gebieden om binnen 24 uren na betekening van het in deze te wijzen vonnis de krachtens de tussen partijen bestaande duurovereenkomst en
samenwerkingsafspraken bestaande bestel- en afnameverplichtingen na te komen en
te blijven nakomen en:
primair: alle in productie 51 gespecificeerde bieren/dranken, totdat de
duurovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is komen te eindigen of tot een in goede justitie te bepalen einddatum, op de tussen partijen gebruikelijke wijze en tijdstippen te bestellen en af te nemen, in zodanige mate dat deze in alle Jumbo-filialen (zowel franchise als in eigen beheer) en online - voldoende voorradig - in het assortiment worden gevoerd en deze ook daadwerkelijk op te (laten) nemen in het assortiment en aan te bieden aan het publiek,
subsidiair:alle in productie 51 gespecificeerde bieren/dranken, totdat de
duurovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is komen te eindigen of tot een in goede justitie te bepalen einddatum, op de tussen partijen gebruikelijke wijze en tijdstippen te bestellen en af te nemen, met (op jaarbasis) een minimaal gemiddeld volume van 9.423 hectoliter per week,
in alle gevallen:alle in de door Jumbo toegestuurde bevestigingsbrieven voor promoties vermelde bieren/dranken in de aldaar vermelde volumes, op de gebruikelijke wijze en tijdstippen, te bestellen, af te nemen en aan te bieden aan het publiek,
op straffe van een aan Heineken Nederland te verbeuren dwangsom van € 100.000,- per overtreding en per dag(deel) dat deze overtreding voortduurt,
2.
onder de voorwaarde van toewijzing van de vordering sub 1:Jumbo te gebieden om, totdat de duurovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is komen te eindigen of tot een in goede justitie te bepalen einddatum, primair op de gebruikelijke wijze promoties en activaties ter zake Heineken-producten uit te (laten) voeren in haar winkelfilialen en online en subsidiair op de gebruikelijke wijze de promoties zoals gepland volgens de opgaaf in producties 27 en 28 uit te voeren, op straffe van een aan Heineken Nederland te verbeuren dwangsom van € 100.000,- per overtreding en per dag(deel) dat deze overtreding voortduurt,
3. Jumbo te veroordelen in de kosten van deze procedure, te voldoen binnen veertien
dagen na dagtekening van het vonnis, en, indien voldoening binnen die termijn uitblijft, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis.
3.2.
Heineken Nederland legt daaraan het volgende ten grondslag. De decennialange samenwerking tussen partijen, waarbij Heineken Nederland voortdurend de door haar geproduceerde en/of aangeboden producten (bier) verkoopt en levert aan Jumbo, waarna Jumbo deze in al haar filialen (en online) in het assortiment opneemt, kwalificeert als een duurovereenkomst tussen partijen, op grond waarvan wederzijdse leverings- en afnameverplichtingen bestaan. Jumbo heeft de duurovereenkomst niet rechtsgeldig opgezegd. Daarvoor is een zwaarwegende reden nodig en die ontbreekt.
Jumbo handelt in strijd met haar verplichtingen uit de duurovereenkomst door de afname van producten van Heineken per 25 maart 2025 drastisch omlaag te brengen (met circa 75 % van het volume). Jumbo geeft als reden hiervoor een commerciële discussie tussen inkooporganisatie Everest (althans haar lid Aura Retail) en Heineken Frankrijk. Jumbo probeert op deze wijze met een product boycot in Nederland een oplossing voor
de discussie in Frankrijk te forceren. De rechtsverhouding tussen Heineken Nederland en Jumbo staat echter in geen enkel verband met een discussie tussen Everest en Heineken Frankrijk. Een product boycot is bovendien een oneigenlijk middel om stellingname van Heineken International in contractonderhandelingen af te dwingen. Jumbo dient kennelijk de (vermeende) belangen van Everest in plaats van de belangen van haar decennialange contractpartner Heineken Nederland.
De product boycot komt feitelijk neer op een eenzijdige wijziging c.q. beëindiging van de rechtsverhouding (duurovereenkomst) tussen partijen. Deze beëindiging van de duurovereenkomst na ruim 60 jaar, zonder enige vooraankondiging, met onmiddellijke ingang en zonder deugdelijke reden is in strijd met de redelijkheid en billijkheid die de rechtsverhouding tussen partijen beheerst. Jumbo is, nu de duurovereenkomst tussen partijen niet rechtsgeldig is geëindigd per 25 maart 2025, onverkort gehouden de overeenkomst na te komen.
Afgezien van de (contractuele) nakomingsvordering, baseert Heineken Nederland haar
vorderingen op onrechtmatige daad. Jumbo handelt in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid door de afname van Heineken-producten met oneigenlijke redenen te stoppen. De boycot houdt enkel en alleen verband met een discussie tussen Everest/Aura en Heineken Frankrijk, waarbij de partijen in deze procedure geen betrokkenheid hebben. Jumbo zet de afhankelijkheid van Heineken Nederland van Jumbo voor de afzet van bieren aan consumenten in voor een oneigenlijk doel, namelijk het bevorderen van de onderhandelingspositie van Everest. Daarmee maakt Jumbo misbruik van
omstandigheden, hetgeen is aan te merken als maatschappelijk onzorgvuldig.
De gevolgen van de boycot zijn voor Heineken Nederland ingrijpend. Vanaf week 15 is sprake van een enorme volumedaling in de afname door Jumbo. Onduidelijk is hoe lang de boycot zal duren, zodat het voor Heineken Nederland van belang is de schade zoveel mogelijk te beperken. Naast deze financiële belangen spelen ook grote commerciële belangen voor Heineken Nederland, zoals aantasting van de reputatie en het merk. De schappen die partijen recent nog hebben omgebouwd voor Heineken producten zijn nu afgevuld met producten van een ander biermerk. Heineken Nederland heeft daarom een spoedeisend belang bij de door haar ingestelde vorderingen.
3.3.
Jumbo voert verweer, dat hierna inhoudelijk aan de orde zal komen.

4.De beoordeling

Is er sprake van een duurovereenkomst?
4.1.
In dit kort geding moet, gelet op de door partijen ingenomen stellingen, allereerst worden beoordeeld of de handelsrelatie tussen Heineken Nederland en Jumbo dient te worden gekwalificeerd als een duurovereenkomst. Er is in dit geval geen sprake van een schriftelijk stuk dat een aanknopingspunt kan bieden bij de beantwoording van die vraag.
4.2.
Het belangrijkste kenmerk van duurovereenkomsten is dat deze niet verplichten tot eenmalige, voorbijgaande prestaties, maar - voor bepaalde of onbepaalde tijd - tot prestaties die gedurende zekere tijd voortduren, herhaald worden of elkaar opvolgen. Voor het onderhavige geval is van belang dat een duurovereenkomst ook een ‘raamovereenkomst’ kan zijn, waarbinnen partijen steeds aflopende overeenkomsten sluiten (bijv. een distributieovereenkomst). Langdurige (handels)relaties vallen niet per definitie onder het begrip duurovereenkomst, maar kunnen wel die juridische betekenis hebben of krijgen. Het antwoord op de vraag of een duurovereenkomst tot stand is gekomen, is afhankelijk van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten afleiden. Zo kan, onder omstandigheden, een langdurige handelsrelatie in het kader waarvan opeenvolgende transacties worden verricht, na verloop van tijd uitgroeien tot een duurovereenkomst (raamovereenkomst) voor onbepaalde tijd. Voor de beantwoording van de vraag of er (al) sprake is van een duurovereenkomst of (nog) slechts van een reeks losse contracten worden in de jurisprudentie als relevante omstandigheden onder meer aangemerkt: de duur van de relatie, de exclusiviteit van de samenwerking, de intensiteit van het overleg c.q. contact, de afspraak tot het gebruik van telkens dezelfde standaardovereenkomst en jaarlijkse prijsonderhandelingen terwijl leveranties doorlopen op grond van oude prijzen.
4.3.
De voorzieningenrechter acht gelet op het voornoemde kader voldoende aannemelijk dat sprake is van een bestendige handelsrelatie tussen partijen die kwalificeert als een duurovereenkomst. Jumbo heeft niet betwist dat Heineken Nederland al decennialang haar producten (bier) aan Jumbo levert, terwijl Jumbo de bieren van Heineken Nederland afneemt, waarbij steeds intensief overleg plaatsvindt tussen partijen (veelal dagelijks en minimaal wekelijks), sprake is van wederzijdse afhankelijkheid bij de samenwerking (Heineken-bieren vormen 32,7% van het afzetvolume van Jumbo en 24,2% van de retailafzet van Heineken Nederland gaat via Jumbo), waarbij partijen gebruik maken van telkens dezelfde soort elkaar opvolgende contracten voor prijs, logistieke voorwaarden en promotionele activiteiten en waarbij door Jumbo voortdurend forecasts worden aangeleverd waarop Heineken Nederland haar productie baseert. Gedurende dit alles staat vast dat tussen partijen continue in onderling overleg promoties en activaties werden afgestemd (veelal voor het gehele jaar vooruit gepland). Voorts heeft Heineken Nederland onweersproken gesteld dat het tussen partijen gebruikelijk was om jaarlijks over de prijzen te onderhandelen, terwijl de leveringen in de tussentijd tegen afgestemde prijzen doorliepen, waarbij zij heeft gewezen op de prijsafspraken voor 2022 en 2023, die pas eind 2023 definitief zijn geworden. Daarnaast omvatte de samenwerking tussen partijen tevens de gezamenlijke ontwikkeling en uitvoering van promotiecampagnes, waarvan als voorbeelden gelden de Vrienden van Amstel Live, Jumbo Racedagen en specifieke Formule 1-races, alsmede het EK Voetbal 2024. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter leiden deze feiten en omstandigheden in samenhang bezien tot de conclusie dat sprake is van een rechtsverhouding met een voortdurend karakter die kan worden gekwalificeerd als een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd. De stelling van Jumbo dat slechts sprake is van elkaar steeds opvolgende maar losse overeenkomsten voor de duur van één of twee jaar, waarbij de overeenkomst van 2022-2023 laatstelijk gold en niet is verlengd of opgevolgd, faalt daarmee.
Overigens, gold er een afnameverplichting?
4.4.
Jumbo heeft aangevoerd dat er, aangenomen dat er tussen Heineken Nederland en Jumbo sprake is van een duurovereenkomst, op grond van die overeenkomst in het geheel geen afnameverplichting bestaat voor Jumbo, zodat de vorderingen van Heineken Nederland al hierom stranden. Gelet op het debat tussen partijen wordt allereerst omtrent dit verweer overwogen. Juist is dat er geen expliciete minimum afnameverplichting is overeengekomen, er is ook in het geheel geen sprake van een schriftelijke overeenkomst. Dat daarbij komt, zoals door Jumbo aangevoerd, de van Heineken Nederland afgenomen volumes wekelijks en door de jaren heen wisselden, doet desondanks niet af aan een na vele jaren op een vergelijkbare wijze met elkaar samenwerken ontstane verplichting van Jumbo, om in elk geval een bepaald volume van Heineken Nederland af te nemen. Deze verplichting vloeit voort uit de wijze waarop partijen aan de overeenkomst uitvoering hebben gegeven. Tussen partijen is immers niet in geschil dat Heineken Nederland in de afgelopen decennia voortdurend (wekelijks) omzet van een bepaalde omvang genereerde uit de samenwerking tussen partijen en uit discussies in het verleden is gebleken dat Jumbo ook een bepaald volume eiste om aan de vraag van haar klanten te kunnen voldoen. Daarmee is voldoende aannemelijk dat een (wederzijdse) verplichting is ontstaan om een bepaald gebruikelijk volume af te nemen (te leveren). Dat dit niet één minimumaantal betreft en dat partijen ook zo hun reden hebben gehad om niet uitdrukkelijk een minimumverplichting in een overeenkomst op te nemen, zoals Jumbo zelf ook stelt (randnr. 2.4. conclusie van antwoord), ten aanzien van specifieke hoeveelheden of bepaalde momenten om producten van Heineken Nederland af te nemen, is kennelijk veeleer gelegen in het feit dat de afname van producten van Heineken Nederland uiteindelijk niet door Jumbo, maar mede door de consument wordt bepaald (waarbij vele factoren een rol spelen waardoor de afname daar consumenten periodiek juist groter of kleiner wordt) en niet omdat het Jumbo geheel vrij zou staan al dan niet producten af te nemen. De verwijzing door Jumbo naar een tweetal uitspraken van het hof Arnhem Leeuwarden en het hof Den Haag [1] doet aan het voorgaande niet af. Het enkele feit dat in de betreffende uitspraken op basis van het in die casussen voorliggende feitenmateriaal, geen afnameverplichting is aangenomen, laat onverlet dat de hier in dit kort geding voorliggende feiten en omstandigheden tot een ander oordeel kunnen leiden. Dit betekent dan ook dat dit verweer van Jumbo niet slaagt, echter deze discussie vraagt niet om een nader oordeel in deze zaak, gelet op het hierna volgende.
Is er sprake van een opzegging van de overeenkomst?
4.5.
Jumbo heeft, in het geval dat sprake zou zijn van een duurovereenkomst, aangevoerd dat zij de duurovereenkomst met Heineken Nederland heeft opgezegd. Dat zou betekenen dat er reeds op die grond geen verplichting voor Jumbo bestaat om producten van Heineken Nederland af te nemen. Jumbo voert aan dat zij in 2023 de gebruikelijke wijze van overeenkomsten sluiten niet meer heeft verlengd vanaf 1 januari 2024 waarna partijen in onderling overleg na 1 januari 2024 nog hebben besloten te verlengen tot 31 januari 2024 en daarna is er geen sprake (meer) van een overeenkomst tussen partijen.
Heineken Nederland heeft betwist dat de overeenkomst met ingang van 31 januari 2024 is beëindigd en heeft daartoe aangevoerd dat de duurovereenkomst tussen Heineken Nederland en Jumbo na 31 januari 2024 ongewijzigd is voortgezet. Heineken Nederland is ook op beëindiging van de duurovereenkomst ingegaan, maar heeft in dat kader aangevoerd dat Jumbo in maart 2025 is overgegaan tot een boycot die feitelijk een beëindiging inhoudt. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
4.6.
Anders dan Heineken Nederland stelt, acht de voorzieningenrechter onvoldoende aannemelijk geworden dat de duurovereenkomst tussen Heineken Nederland en Jumbo na
31 januari 2024 ongewijzigd is voortgezet. Heineken Nederland voert daartoe aan dat zij ook na 31 januari 2024 met Jumbo heeft onderhandeld. Zij verwijst daarbij naar - onder meer - de als producties H12, H14 en H61 overgelegde e-mailcorrespondentie waaruit, aldus Heineken, de vele onderhandelingen blijken en de diverse jaarplannen en commerciële afspraken die Heineken Nederland en Jumbo met elkaar hebben gemaakt.
Producties H12 en H14 betreft correspondentie van Heineken aan Jumbo. Jumbo heeft daartegen aangevoerd dat zij daarop niet heeft gereageerd, of heeft laten weten dat Heineken Nederland niet langer in (directe) onderhandeling was met Jumbo, maar dat Heineken (internationaal) onderhandelt met Everest, waarbij Jumbo zich aansluit. H61 betreft vervolgens correspondentie van 22 december 2023 die betrekking heeft op de prijzen tot en met 31 januari 2024. Uit deze correspondentie kan dan ook niet worden afgeleid dat (beide) partijen ongewijzigd zijn voortgegaan en dat de mededeling van Jumbo - zoals door Heineken Nederland niet is betwist - onder meer tijdens een ‘kick-off’ op 23 november 2023 en een ‘top to top overleg’ op 24 november 2023 dat Heineken vanaf het kalenderjaar 2024 met Everest onderhandelt over de commerciële voorwaarden om haar producten in supermarkten af te zetten en dat met Everest wordt gecontracteerd en niet met Jumbo, geheel aan Heineken Nederland voorbij is gegaan. Heineken Nederland stelt nadrukkelijk dat zij nooit met deze eenzijdig gewijzigde rechtsverhouding heeft ingestemd en aan haar kan worden toegegeven dat dat ook niet blijkt uit de correspondentie in het dossier, maar de mededeling wordt door Jumbo desalniettemin als een (eenzijdige) opzegging gekwalificeerd en het standpunt van Heineken Nederland daarover maakt die opzegging nog niet anders.
Bovendien blijkt dat Heineken Nederland van deze door Jumbo aangevoerde opzegging op de hoogte is geraakt, uit de in het geding gebrachte e-mailcorrespondentie over de totstandkoming van de prijsafspraken voor 2024 (J10 van Jumbo). Er wordt dan rechtstreeks tussen Everest ( [A] ) en Heineken Nederland [B] ) onderhandeld over een deal voor 2024. Belangrijke aanwijzing dat de opzegging bekend was, is immers dat Heineken Nederland hier (zelf) actief met een derde partij in onderhandeling treedt over de prijzen van producten bij Jumbo. Aldus slaagt naar het oordeel van de voorzieningenrechter de stelling van Heineken Nederland dat de overeenkomst tussen Heineken Nederland en Jumbo na 31 januari 2024 ongewijzigd is doorgelopen, niet.
Het feit dat Heineken Nederland ook met Jumbo contact heeft gehad in de afgelopen periode, onder meer over promoties en activaties, of het (om praktische redenen moeten) delen van forecasts doet aan het voorgaande niet af.
4.7.
De voorzieningenrechter acht in dat kader overigens nog van belang dat Heineken Nederland ter zitting niet heeft weersproken dat op dit moment onderhandelingen plaatsvinden tussen Heineken International en Everest over een framework agreement en dat òòk in de visie van Heineken Nederland, deze overeenkomst in de plaats zal treden van de overeenkomst tussen Heineken Nederland en Jumbo, zodra over de framework overeenkomst definitieve overeenstemming is bereikt. Hierin kan eveneens bevestiging worden gevonden voor het oordeel, zoals hiervoor, dat niet aannemelijk is geworden dat de rechtsverhouding tussen Heineken Nederland en Jumbo vanaf 31 januari 2024 ongewijzigd is voortgezet en dat er op dit moment wordt uitgezocht of het mogelijk is te komen tot een (nieuwe) rechtsverhouding tussen Heineken International en Everest.
Partijen hebben vooral op dit punt, zo is gebleken, aanzienlijke discussie met elkaar. Dat de verhouding tussen alle bij het geschil betrokken partijen, namelijk in ieder geval Heineken Nederland, Jumbo, Heineken International B.V. en Everest, ook anders zou kunnen worden gekwalificeerd, doet er niet aan af dat het voorlopig oordeel in dit kort geding gebaseerd moet worden op de vorderingen in deze zaak, gelet op de partijen bij deze zaak en de stellingen die zij hebben ingenomen in deze procedure. Voor zover Heineken Nederland zich onder meer heeft afgevraagd of het zo moet worden begrepen dat Everest handelt onder volmacht van Jumbo, geldt in ieder geval dat voor een volmacht van Jumbo aan Everest de instemming van Jumbo is vereist. Voor zover Jumbo het standpunt inneemt dat dit niet is gebeurd en ook in het dossier niet is gebleken van stukken waarin een dergelijke afspraak tussen Jumbo en Everest staat, kan geen volmacht worden aangenomen.
4.8.
Enigszins verwarrend in het debat in deze zaak is tot slot, dat Jumbo ook stellingen heeft ingenomen die haaks lijken te staan op het voorgaande. Namelijk, in de conclusie van antwoord bijvoorbeeld: “
Jumbo zal in haar supermarkten Heineken producten blijven aanbieden. In die zin gaat de relatie tussen Jumbo en Heineken feitelijk gewoon voort ook in en na 2025.” Jumbo lijkt bij die stellingen er van uit te gaan, populair geformuleerd, dat zolang er bier van Heineken Nederland in de supermarkten van Jumbo staat, er geen probleem is, ook al heeft Jumbo aangegeven dat zij zich in het geheel niet meer bemoeit met de voorwaarden voor die verkoop en ook al onderhandelen twee andere (contracts)partijen nu over die (handels)relatie. Daarbij wordt in ieder geval juridisch miskend dat een wijziging van contractspartij aan beide zijden geen eenvoudige voortzetting van de overeenkomst inhoudt. Deze kwalificatie van de ontstane situatie is zoals hiervoor is gebleken niet houdbaar en hoe partijen dit praktisch ook wensen op te lossen, gelet op het juridisch kader zal eerst de kennelijke opzegging van de duurovereenkomst tussen Heineken Nederland en Jumbo moeten worden afgewikkeld.
4.9.
Nu gelet op het voorgaande niet aannemelijk is dat de duurovereenkomst tussen Heineken Nederland en Jumbo na 31 januari 2024 ongewijzigd is voortgezet, gaat de voorzieningenrechter er in dit kort geding vanuit dat Jumbo de overeenkomst met Heineken Nederland per 31 januari 2024 heeft opgezegd.
Is opzegging gerechtvaardigd, opzegtermijn?
4.10.
De overige discussie betreft in deze zaak dan de beoordeling van een opzegging van een duurovereenkomst die voor onbepaalde tijd is aangegaan. Of, en zo ja onder welke voorwaarden, zo’n overeenkomst opzegbaar is, wordt bepaald door de inhoud daarvan en door de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen. Indien, zoals hier het geval is, niet is voorzien in een specifieke regeling van de opzegging, dan geldt dat de overeenkomst in beginsel opzegbaar is. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen gelet op de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging bestaat. Uit diezelfde eisen kan, eveneens gelet op de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval, voortvloeien dat een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen of dat de opzegging gepaard moet gaan met het aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding (vgl. HR 28 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ9854).
4.11.
Dat de redelijkheid en billijkheid in dit geval meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging bestaat, is niet aannemelijk geworden. Heineken Nederland heeft die stelling wel ingenomen, maar zij heeft deze stelling op geen enkele wijze onderbouwd. De voorzieningenrechter acht daarom voorshands aannemelijk dat de overeenkomst (zonder zwaarwegende grond) opzegbaar is.
4.12.
Wel is de voorzieningenrechter van oordeel dat de tussen partijen bestaande duurovereenkomst niet per direct kon worden beëindigd. De eisen van redelijkheid en billijkheid brengen mee dat in deze situatie bij opzegging in ieder geval een passende opzegtermijn in acht moet worden genomen om Heineken Nederland in staat te stellen (de gevolgen van) de beëindiging van de handelsrelatie tussen partijen voor te bereiden en mede gelet op de grote wederzijdse afhankelijkheid en de lange duur van de overeenkomst, kan ook een aanbod tot (schade)vergoeding aan de orde zijn.
Zoals hiervoor al is overwogen gaat de voorzieningenrechter er in dit kort geding vanuit dat de overeenkomst tussen Heineken Nederland en Jumbo is opgezegd op in ieder geval 23 november 2023 tegen 1 januari 2024 en is geëindigd per 31 januari 2024. Vanaf de datum van opzegging diende door Jumbo een redelijke opzegtermijn in acht te worden genomen. Dat de periode tussen 23 november 2023 en 31 januari 2024 gelet op alle omstandigheden van het geval een redelijke opzegtermijn is, is door Jumbo in het geheel niet onderbouwd en acht de voorzieningenrechter ook voorshands niet aannemelijk.
Heineken Nederland heeft zich aan haar zijde in het kader van het debat in deze zaak geheel niet uitgelaten over de vraag welke opzegtermijn in de onderhavige situatie dan wel redelijk is. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat de duurovereenkomst in haar visie niet kan worden beëindigd. Dan staat feitelijk slechts vast dat er sinds de opzegging van de overeenkomst inmiddels bijna 1,5 jaar is verstreken en dat tot eind maart 2025 leveringen van Heineken Nederland aan Jumbo feitelijk hebben plaatsgevonden overeenkomstig de gebruikelijke volumes afgaand op de voorafgaande jaren van de samenwerking. Dat betekent dat uiteindelijk al met een (veel) ruimere opzegtermijn rekening moet worden gehouden dan de periode tussen de opzegging en 31 januari 2024. Geoordeeld zou vervolgens moeten worden of een dergelijke termijn voldoende is gelet op alle omstandigheden, zoals gebruikelijke productietermijnen, (gebrek aan) andere mogelijkheden etc. en of de afgelopen periode gelet op de invulling die daaraan is gegeven inderdaad als een opzegtermijn heeft te gelden. Nu Heineken Nederland hierover geen stelling heeft ingenomen of daarvoor feiten heeft aangedragen, uitgaande van een opzegging van de duurovereenkomst per eind november 2023, bieden de stellingen van Heineken Nederland onvoldoende grond om in dit kort geding haar vorderingen (vanaf datum vonnis voor de komende periode) toe te wijzen.
Onrechtmatig handelen Jumbo
4.13.
De subsidiaire grondslag voor de vorderingen in dit kort geding, onrechtmatig handelen door Jumbo, kan evenmin leiden tot toewijzing van de vorderingen. Die vorderingen zijn gebaseerd op de stellingen dat de handelsrelatie met Jumbo onverkort is doorgelopen en dat de door Heineken Nederland genoemde plotselinge boycot (na de opzegging) in dat kader onrechtmatig is.
Afwijzing van de vorderingen
4.14.
Het voorgaande betekent dat de vorderingen van Heineken Nederland zullen worden afgewezen en dat bespreking van de overige stellingen van partijen (waaronder de stelling van Jumbo dat een tijdelijke en gedeeltelijke orderstop tegen een leverancier als Heineken een maatregel is die goedgekeurd is door zowel de Europese Commissie als de ACM) hier verder buiten beschouwing zullen blijven.
Proceskostenveroordeling
4.15.
Heineken Nederland is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van Jumbo worden begroot op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.661,00
Totaal
2.375,00
4.16.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.17.
Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert. [2]

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Heineken Nederland af,
5.2.
veroordeelt Heineken Nederland in de proceskosten van € 2.375,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.3.
veroordeelt Heineken Nederland tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M.C. Mommers en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2025.

Voetnoten

1.Uitspraak van het Gerechtshof Arnhem Leeuwarden van 7 maart 2023 (ECLI:NL:GHARL:2023:1917) en een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 28 mei 2024 (ECLI:NL:GHDHA:2024:1340).
2.vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237 en HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.