Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 mei 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit ' [woonplaats] , eiser
Inleiding
Totstandkoming van het bestreden besluit
17 april 1989 ingeschreven in de Brp met, zo stelt eiser, verkeerde persoonsgegevens. Op
25 juli 2018 heeft eiser het college verzocht om zijn persoonsgegevens in de Brp te wijzigen. Het college heeft dat verzoek bij besluit van 8 oktober 2018 afgewezen. Eiser heeft vervolgens bezwaar, beroep en hoger beroep ingediend tegen deze afwijzing. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft het hoger beroep van eiser op 8 maart 2023 ongegrond verklaard. [2] Daarmee staat het besluit van 8 oktober 2018 in rechte vast.
14 december 2023 (het NFO-rapport) gevoegd. Het college heeft dit herhaalde verzoek afgewezen op grond van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het college heeft aan de afwijzing ten grondslag gelegd dat er geen sprake is van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden ten opzichte van de procedure die eerder over hetzelfde verzoek is gevoerd. Volgens het college is het NFO-rapport geen nieuw gebleken feit of omstandigheid omdat eiser dit bewijsstuk al in de eerdere procedure in het geding had kunnen brengen en daartoe ook uitdrukkelijk in de gelegenheid is gesteld door de Afdeling.
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr. B.C.T. Rabou-Coort, griffier.