In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedaan op 6 juni 2025, staat de terugvordering van een te hoog bedrag aan WIA-uitkering en een bestuurlijke boete centraal. Eiser, vertegenwoordigd door mr. P.L.O. van de Waarsenburg, heeft beroep ingesteld tegen besluiten van het UWV, waarin een bedrag van € 2.117,80 werd teruggevorderd en een boete van € 684 werd opgelegd wegens het niet-nakomen van de inlichtingenplicht. Eiser betwistte dat hij inkomsten uit werkzaamheden had ontvangen, maar de rechtbank oordeelde dat het UWV aannemelijk had gemaakt dat eiser in de periode van 1 november 2022 tot en met 31 mei 2023 wel degelijk inkomsten had. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht de WIA-uitkering had herzien en de boete had opgelegd, en verklaarde het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen gelijk en ontvangt geen vergoeding van proceskosten.