ECLI:NL:RBOBR:2025:3327
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde van een woning en de stelplicht van de eiser
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 12 juni 2025, wordt de WOZ-waarde van een woning in Oirschot beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 551.000 voor het kalenderjaar 2024, wat door de eiser werd betwist. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R.W.B. van Middelaar, heeft een beroep gedaan op een door hem ingevulde vragenlijst en foto’s van de woning, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet voldoet aan zijn stelplicht en bewijslast. De rechtbank stelt vast dat de heffingsambtenaar de waarde heeft onderbouwd met een taxatie die de vergelijkingsmethode toepast, waarbij rekening is gehouden met relevante verschillen tussen de woningen. Eiser heeft op de zitting argumenten ingebracht die te laat zijn en dus niet in overweging worden genomen. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar zijn stelling voldoende heeft onderbouwd en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.