ECLI:NL:RBOBR:2025:3614
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van WW- en ZW-uitkering wegens geen dienstverband
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de intrekking en terugvordering van zijn uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) en de Ziektewet (ZW). Het UWV vordert de uitkeringen van eiser terug, omdat eiser geen recht had op deze uitkeringen, aangezien er geen sprake was van een dienstverband. Eiser is het hier niet mee eens en voert verschillende beroepsgronden aan. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. De rechtbank legt uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dit heeft.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV op basis van verschillende feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er geen echte dienstbetrekking tussen eiser en [naam] B.V. is geweest. Eiser heeft geen objectieve en controleerbare gegevens aangeleverd die zijn standpunt ondersteunen. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht de WW- en ZW-uitkering heeft ingetrokken en teruggevorderd. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 26 juni 2025.