4.1.Eiser is het daar niet mee eens. Hij voert – samengevat – aan dat het UWV heeft nagelaten (eerst) de vraag te beantwoorden of eisers beperkingen zijn toegenomen per 15 november 2021. Eiser stelt dat zijn beperkingen ten opzichte van de FML per einde wachttijd zijn toegenomen en dat het UWV (eerst) deze toegenomen beperkingen in een nieuwe FML had moeten vaststellen. Daarnaast vindt eiser dat het UWV er niet in is geslaagd om aan te tonen dat de per 15 november 2021 toegenomen klachten (en beperkingen) niet voortkomen uit dezelfde ziekteoorzaak. Eiser vindt dat er wel een causaal verband is en dat de toegenomen beperkingen sinds november 2021 het gevolg zijn van (overwegend) dezelfde ziekteoorzaak als waarvoor hij het einde van de wachttijd heeft bereikt. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst eiser naar informatie van zijn behandelaars.
De redenen voor de beslissing van de rechtbank
5. Op grond van artikel 55, eerste lid, aanhef en onder b van de Wet WIA kan voor eiser alsnog recht op een WIA-uitkering ontstaan als hij binnen vijf jaar na het einde van de wachttijd voor de WIA wel gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt, en die ongeschiktheid voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij tijdens de wachttijd ongeschikt was om zijn eigen werk te doen. Voor die beoordeling zijn in dit geval dus de volgende vragen belangrijk:
- Is er sprake van toegenomen beperkingen?
- Zo ja, vloeien deze voort uit dezelfde ziekteoorzaak?
- Zo ja, heeft de toename van deze beperkingen uit dezelfde oorzaak plaatsgevonden binnen vijf jaar na weigering?
6. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) moet buiten twijfel staan dat de toegenomen arbeidsongeschiktheid voortvloeit uit een andere ziekteoorzaak, wil het bepaalde in artikel 55 van de Wet WIA niet van toepassing zijn. Daarbij rust de bewijslast in beginsel op degene die stelt dat er geen causaal verband is. Bij een toename van beperkingen uit dezelfde ziekteoorzaak zal het veelal gaan om een toename van in de eerdere FML opgenomen beperkingen, maar ook is mogelijk dat een dergelijke toename ertoe leidt dat beperkingen worden aangenomen in een rubriek waarin destijds geen beperkingen zijn aangenomen. Het moet in ieder geval gaan om een toename van de oorspronkelijke klachten. Dit betekent ook dat alleen de klachten die een rol speelden bij de beoordeling per einde wachttijd in de zin dat daarvoor toen beperkingen zijn aangenomen, in aanmerking genomen kunnen worden.
De zorgvuldigheid van het onderzoek
7. Eiser heeft geen concrete gronden aangevoerd over de zorgvuldigheid van het onderzoek. Gelet op de onderzoeksactiviteiten die door de verzekeringsartsen zijn verricht vindt de rechtbank dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsarts B&B heeft duidelijk, begrijpelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zij tot haar beoordeling is gekomen. Ook vloeien haar conclusies logisch voort uit de onderzoeksbevindingen.
De medisch inhoudelijke beoordeling
8. Zoals onder het beoordelingskader is weergegeven, is voor de beantwoording van de vraag of eiser per 15 november 2021 recht heeft op voor een WIA-uitkering relevant of sprake is geweest van een toename van de arbeidsongeschiktheid van eiser door dezelfde ziekteoorzaak in die mate dat hij (alsnog) recht heeft op een WIA-uitkering. Het moet daarbij in dit geval gaan om dezelfde ziekteoorzaak als waarvoor eiser per 24 mei 2020 is beoordeeld. Dat is het moment dat het UWV heeft geconcludeerd dat eiser met zijn beperkingen minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De destijds aangenomen beperkingen zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 18 januari 2021. Die FML vormt daarom het uitgangspunt voor deze beoordeling.
9. De rechtbank overweegt dat, anders dan eiser stelt, het UWV wel kan volstaan met de beantwoording van de vraag of de door betrokkene gestelde toegenomen arbeidsongeschiktheid voortkomt uit dezelfde oorzaak als waarvoor beperkingen zijn aangenomen tijdens de beoordeling per einde wachttijd. Volgens rechtspraak van de Raad kan een beperking tot die vraag in zijn algemeenheid namelijk niet onjuist worden geacht als buiten twijfel staat dat de toegenomen arbeidsongeschiktheid een andere oorzaak heeft dan de arbeidsongeschiktheid die heeft geleid tot de eerdere weigering van de WIA-uitkering.
10. De rechtbank zal daarom eerst de vraag beantwoorden of het UWV terecht heeft geconcludeerd dat de toenameclaim (buiten twijfel) verband houdt met een andere ziekteoorzaak dan waarmee eiser de wachttijd heeft volbracht.