In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 1 november 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 32-jarige man, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling. De verdachte had op 1 januari 2018 in Oldenzaal, samen met anderen, geprobeerd om twee slachtoffers zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte handelde uit noodweerexces, wat betekent dat hij in een situatie van acute dreiging handelde, maar de grenzen van noodzakelijke verdediging overschreed. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet strafbaar was, omdat zijn handelen voortkwam uit een hevige gemoedsbeweging veroorzaakt door de aanranding van zijn vrienden. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte integraal vrijgesproken zou worden van de tenlastelegging, en de rechtbank volgde dit standpunt. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de poging tot zware mishandeling, omdat er onvoldoende bewijs was dat zijn handelen tot letsel had geleid. De uitspraak benadrukt de nuances van noodweer en noodweerexces in het strafrecht, en hoe deze concepten van invloed zijn op de beoordeling van de strafbaarheid van een verdachte.