In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiser tegen de weigering van de korpschef van politie om toestemming te verlenen voor het verrichten van beveiligingswerkzaamheden beoordeeld. Eiser, die eerder veroordeeld is voor misdrijven, had toestemming gevraagd om als beveiliger te werken voor de beveiligingsorganisatie Stichting Stewarding FC Twente. De korpschef weigerde deze toestemming op basis van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr), omdat eiser niet beschikte over de benodigde betrouwbaarheid. De rechtbank oordeelt dat de korpschef zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiser ten tijde van het bestreden besluit niet over de vereiste betrouwbaarheid beschikte. De rechtbank wijst erop dat de Wpbr dwingend is geformuleerd en dat de bevoegdheid om toestemming te verlenen niet kan worden getoetst aan het evenredigheidsbeginsel. Eiser had eerder veroordelingen die binnen de terugkijktermijn van acht jaar vallen, en de rechtbank concludeert dat de korpschef de weigering om toestemming te verlenen terecht in stand heeft gelaten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en de weigering om toestemming te verlenen voor het verrichten van beveiligingswerkzaamheden blijft bestaan.