Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[eiser 1] ,
[eiser 1],
2.
[eiser 2] B.V.,
[eiser 2],
3.
[eiser 3] B.V.,
[eiser 3],
4.
[eiser 4] B.V.,
[eiser 4],
JPR,
1.Samenvatting
2.De procedure
- de mondelinge behandeling van 17 oktober 2022. Van deze mondelinge behandeling heeft de griffier aantekeningen bijgehouden. De advocaten van partijen hebben het woord gevoerd, onder meer aan de hand van spreekaantekeningen.
3.De feiten
Rente en aflossing”.
4.Het geschil
5.De beoordeling
Vonnis), en dat JPR jegens [eiser 1] voor die toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst tussen partijen aansprakelijk is. De discussie tussen partijen spitst zich toe op de vraag of [eiser 1] als gevolg van deze fout van [betrokkene] schade hebben geleden (en zo ja: in welke omvang). [eiser 1] stellen zich op het standpunt van wel, omdat zij menen dat als er een hoger beroep had plaatsgevonden, het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het
Hof), dat deze zaak in hoger beroep zou hebben behandeld, het Vonnis zou hebben vernietigd en de vorderingen van Zilveren Kruis zou hebben afgewezen of een lager bedrag aan schadevergoeding zou hebben toegekend. JPR stelt zich daarentegen op het standpunt dat het hoger beroep voor [eiser 1] niet tot een andere uitkomst zou hebben geleid, omdat het Hof, al dan niet op andere gronden, dezelfde uitkomst als de rechtbank zou hebben bereikt. Partijen zijn het er overigens over eens, dat niet aannemelijk is dat het Hof op juridische goede grond een voor [eiser 1] slechtere uitkomst zou hebben bereikt (bijvoorbeeld op grond van een incidenteel hoger beroep van de kant van Zilveren Kruis, dat zich zou richten tegen het (kleinere) deel van haar vordering dat door de rechtbank was afgewezen). De discussie gaat dus enkel om de vraag of het Hof een bedrag van € 168.200,69 aan hoofdsom of een lager bedrag zou hebben toegewezen.
trial within a trial-methode). Daarbij moet in beginsel tot uitgangspunt worden genomen dat de rechter het recht juist zou hebben toegepast, tenzij er specifieke aanwijzingen bestaan dat deze tot een andere beslissing zou zijn gekomen. Wanneer deze methode niet gehanteerd kan worden, bijvoorbeeld omdat onduidelijkheid bestaat over de feiten, is het mogelijk om het toewijsbare bedrag te schatten aan de hand van de goede en kwade kansen die de cliënt zou hebben gehad (‘verlies van een kans’-methode). De rechter dient bij de hiervoor bedoelde beoordelingen uit te gaan van de stand van de rechtsontwikkeling op het moment waarop – de beroepsfout weggedacht – over de vordering of het rechtsmiddel zou zijn geoordeeld. [1]
trial within a trial-methode), omdat goed mogelijk is te beoordelen hoe de procedure zou zijn verlopen als de zaak bij het Hof was aangebracht.
Het juridisch kader
Het resterende bedrag
concreetuitzicht was op de bereidheid van partijen om een mogelijke regeling te onderzoeken, die door het niet-doorgaan van het hoger beroep vervolgens verloren is gegaan. [eiser 1] hebben dus, mede gelet op de gemotiveerde betwisting van JPR op dit punt, dit standpunt onvoldoende onderbouwd.