Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 januari 2022;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
- de incidentele conclusie inzake een vordering ex artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), tevens inhoudende een conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
- de conclusie van antwoord in het incident, tevens houdende een conclusie van dupliek in conventie, een conclusie van repliek in reconventie en een akte wijziging van eis in reconventie;
- de conclusie van repliek in het incident, tevens houdende de conclusie van dupliek in reconventie;
- de akte uitlaten jurisprudentie van Dexia;
- de antwoordakte van [partij A].
2.De feiten
3.De vordering en het verweer in conventie en in reconventie
1. Dexia ex artikel 843a Rv zal veroordelen haar versie van de ondertekende overeenkomst te verstrekken aan [partij A],
4. Dexia zal veroordelen tot voldoening aan [partij A] van al datgene dat [partij A] aan Dexia heeft betaald onder de overeenkomst, vermeerderd met de wettelijke rente daarover,
6. Dexia zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten, met rente.
4.4.Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie4.1. Het gaat in deze zaak om een financieel product dat tussen 1990 en 2003 in Nederland ongeveer één miljoen keer is verkocht, namelijk een effectenleaseovereenkomst. Kenmerk van dit product is, dat de afnemer van het product met geleend geld belegt. Na het instorten van de aandelenmarkt zijn vele afnemers geconfronteerd met restschulden en andere verliezen. In de afgelopen 15 à 20 jaar zijn in Nederland hierover duizenden procedures gevoerd, waarbij Dexia vaak één van de procespartijen was. Door belangenbehartigers van afnemers en vertegenwoordigers van aanbieders van deze producten is, in het kader van de WCAM, een regeling getroffen, die bij beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 25 januari 2007 algemeen verbindend is verklaard. Enkele tienduizenden afnemers hebben deze regeling niet geaccepteerd en tijdig een opt-out-verklaring ingediend, onder wie [partij A].
en de onrechtmatige daad van Dexia.
“(…) In deze zaak gaat het om [partij A] die – op advies van een financieel adviseur van Spaar Select – een Overwaarde Effect overeenkomst bij Bank Labouchere heeft afgesloten. (…) [partij A] is ongevraagd telefonisch benaderd door Spaar Select. Een medewerker van Spaar Select stelde voor om een afspraak te maken met [partij A]. Een financieel adviseur van Spaar Select, te weten de heer [naam 1] (hierna te noemen: 'adviseur'), is bij [partij A] thuis geweest om de financiële situatie van [partij A] door te nemen. De echtgenote van [partij A], [naam 2], was ook bij deze gesprekken aanwezig. (…) Tijdens het eerste gesprek heeft de adviseur geïnformeerd naar de wensen en de financiële situatie van [partij A]. De adviseur heeft geïnformeerd naar het inkomen van [partij A] en de hypotheek(lasten) van [partij A]. Daarnaast is met de adviseur is gesproken over de wens van [partij A] om zijn vermogen te vermeerderen voor het bekostigen van de toekomstige studie van zijn vier kinderen. (…) De adviseur gaf aan dat dit mogelijk was en adviseerde [partij A] om een Overwaarde Effect product van Bank Labouchere af te sluiten. [partij A] diende hiervoor de overwaarde op zijn woning op te nemen en deze aan te wenden voor de vooruitbetaling van het Overwaarde Effect product. Volgens de adviseur zou [partij A] op deze wijze aanzienlijk vermogen opbouwen, waardoor [partij A] het benodigde vermogen zou opbouwen om de studie van zijn kinderen te kunnen bekostigen. De adviseur gaf aan dat het zonde zou zijn om de overwaarde in de stenen te laten zitten. Tevens was dit volgens de adviseur 'het moment' om te investeren in een Overwaarde Effect overeenkomst, omdat de beurzen op dat moment op het laagste punt zouden staan. De beurzen konden dus alleen maar stijgen. Ook stelde de adviseur dat er belegd zou worden in veilige en solide fondsen. De adviseur adviseerde [partij A] zijn hypotheek bij de Postbank te verhogen voor NLG 102.700,-. Een bedrag van ongeveer NLG 84.000,- kon vervolgens worden aangewend voor de vooruitbetaling van het Overwaarde Effect product. Het overige deel was bestemd als buffer voor de hypotheekrente en voor de hypotheekkosten. (…) De adviseur heeft [partij A] niet geïnformeerd over de specifieke risico's. Zo heeft hij er niet op gewezen dat met een lening ( de hypotheek) de rentelasten voor de andere lening (het effectenleasecontract) werden betaald en dat bij tegenvallende koersontwikkelingen, de inleg geheel verloren kon gaan, de hypotheek niet kon worden afgelost en er bovendien een schuld kon ontstaan uit hoofde van het effectenleasecontract. Als [partij A] op de hoogte was van deze risico's, dan had hij de overeenkomst niet afgesloten. (…) [partij A] had geen ervaring met beleggen of kennis van complexe financiële producten en vertrouwde op het advies van de adviseur. Zodoende heeft [partij A] het advies van de adviseur opgevolgd. De hypotheek is via een lening bij Postbank verhoogd voor NLG 102.700,- en er is NLG 83.905,82 vooruitbetaald in de Overwaarde Effect overeenkomst. De adviseur heeft de aanvraag van de hypotheek verzorgd. (…) [partij A] en zijn echtgenote hoefde enkel de hypotheekakte te ondertekenen. (…) De adviseur heeft het aanvraagformulier voor [partij A] ingevuld en vervolgens ervoor gezorgd dat deze aan Bank Labouchere werd toegezonden. De adviseur heeft de overeenkomst tijdens het tweede huisbezoek ter ondertekening aan [partij A] en zijn echtgenote voorgelegd. Vervolgens heeft adviseur de overeenkomst weer teruggezonden aan Bank Labouchere. (…)”.
- een kopie van het aanvraagformulier van 2 maart 2001 op naam van [partij A], waarop [naam 1] als adviseur staat vermeld, ATP nummer [nummer 1] is ingevuld en een stempel is geplaatst met de tekst:
“SpaarSelect Almere [naam 1] (…)”,
[nummer 1]-Spaar Select B.V.,
5.Beslissing
€ 660,00