ECLI:NL:RBOVE:2025:39
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering bijstandsuitkering wegens vermeende op geld waardeerbare werkzaamheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel geoordeeld over de intrekking en terugvordering van een bijstandsuitkering van eisers door het college van burgemeester en wethouders van Zwolle. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college de bijstandsuitkering van eisers heeft ingetrokken en een bedrag van € 4.314,22 aan ten onrechte ontvangen bijstand heeft teruggevorderd, omdat eiser naar verluidt op geld waardeerbare werkzaamheden zou hebben verricht. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het proces-verbaal van de verklaring van eiser niet aan de besluitvorming ten grondslag had mogen worden gelegd, omdat er sterke twijfels bestonden over de juistheid van de verklaringen die daarin waren opgenomen. De waarnemingen van de sociale recherche waren onvoldoende om te concluderen dat eiser daadwerkelijk op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht. De rechtbank heeft het beroep van eisers gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het intrekkings- en terugvorderingsbesluit herroepen. Tevens heeft de rechtbank bepaald dat het college het griffierecht en proceskosten aan eisers moet vergoeden.