4.6.In februari 2025 is de projectlocatie in gebruik genomen als AZC.
Inleidende overwegingen
5. De rechtbank constateert dat in het bestreden besluit en de ruimtelijke onderbouwing alleen wordt ingegaan op (de afwijking van) de functies en zone die op grond van het bestemmingsplan gelden voor het deel van de projectlocatie waarop de centrale gebouwen en het grootste deel van de recreatiewoningen staan. In het besluit en de ruimtelijke onderbouwing wordt niet expliciet ingegaan op (de afwijking van) de functie en zone die gelden voor (de gronden rondom) de twee recreatiewoningen in de zuidwestelijke hoek van de projectlocatie. Naar het oordeel van de rechtbank heeft dit geen gevolgen voor de motivering van het bestreden besluit, omdat in beide gevallen wordt afgeweken van de recreatiefunctie.
6. De rechtbank constateert dat in de gewijzigde ruimtelijke onderbouwing ten onrechte wordt gesproken over de zone “aantallen recreatiewoningen Pannenweg 18 te Holten”. De rechtbank is van oordeel dat dit een kennelijke verschrijving is die geen invloed heeft op de motivering van het bestreden besluit.
Was het college bevoegd om mee te werken aan afwijking van het bestemmingsplan?
7. Eisers stellen zich op het standpunt dat het college niet bevoegd was om de omgevingsvergunning te verlenen met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo (de zogenaamde projectafwijking). Daartoe voeren zij aan dat geen gebruik mag worden gemaakt van deze bevoegdheid als het beoogde gebruik binnen de reikwijdte van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo valt maar daarvoor, gelet op het ter zake gevoerde beleid, geen omgevingsvergunning kan worden verleend. Volgens eisers bevat artikel 2.1, eerste lid, van de door het college ter zake gevoerde “Planologische afwijkingsbeleid gemeente Rijssen-Holten 2021” (hierna: de beleidsregels) een algemene uitsluitingsbepaling, waarmee het toepassen van de kruimelgevallenregeling van artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (hierna: het Bor) ten aanzien van recreatiewoningen geheel wordt uitgesloten. Nu het in dit geval gaat om recreatiewoningen en het college op grond van dit beleid niet bevoegd was om daarvoor gebruik te maken van de kruimelgevallenregeling, kon het college volgens eisers in dit geval ook geen toepassing geven aan de in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo neergelegde afwijkingsbevoegdheid. Volgens hen doet de omstandigheid dat aan de beleidsregels geen ruimtelijke afweging ten grondslag ligt hier niet aan af. Eisers verwijzen naar uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 26 juni 2013 en 4 september 2013.
8. Het college stelt zich op het standpunt dat het bevoegd was de vergunning te verlenen met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo. Het college voert aan dat in de beleidsregels niet is beoogd om de toepassing van de kruimelgevallenregeling ten aanzien van recreatiewoningen geheel uit te sluiten. Volgens het college wordt het verlenen van een vergunning voor het tijdelijk gebruik van een bestaande recreatiewoning als opvang voor vreemdelingen in de beleidsregels niet categoraal uitgesloten en is dit met de beleidsregels dus niet onmogelijk gemaakt. Het college heeft ervoor gekozen om gebruik te maken van de afwijkingsbevoegdheid van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo, omdat ook een kantoorgebouw wordt gebouwd en bebouwde oppervlakte wordt toegevoegd. Daarom is de uitgebreide voorbereidingsprocedure doorlopen en is de raad bij de procedure betrokken. Subsidiair stelt het college zich op het standpunt dat - voor zover de beleidsregels het toepassen van de kruimelgevallenregeling ten aanzien van recreatiewoningen geheel uitsluiten – de beleidsregels in zoverre onverbindend zijn. Daartoe voert het college aan dat in de beleidsregels geen sprake is van ruimtelijke criteria.
9. De rechtbank is van oordeel dat het college bevoegd was om mee te werken aan de afwijking van het bestemmingsplan. Het college was weliswaar niet bevoegd om een projectafwijking toe te staan, maar het kon wel gebruik maken van de kruimelgevallenregeling. De rechtbank zal dit hierna toelichten.