ECLI:NL:RBROT:2018:5644
Rechtbank Rotterdam
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de bestuursrechter in schadevergoeding verzoeken
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 juni 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om schadevergoeding van verzoekster tegen het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Verzoekster had een schadevergoeding van in totaal € 25.730.000,- en een bedrag van € 36.500.000,- gevorderd, alsmede de verwijdering van een document uit haar bijstandsdossier. De rechtbank overweegt dat zij kennelijk onbevoegd is, omdat er geen schadeveroorzakend besluit is vastgesteld. De bestuursrechter wijst erop dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in hoogste aanleg oordeelt over aanvragen en besluiten op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), en dat de gevraagde schadevergoeding de wettelijke bovengrens van € 25.000,- overschrijdt. Hierdoor is de rechtbank niet bevoegd om kennis te nemen van de verzoeken van verzoekster.
De rechtbank heeft verder vastgesteld dat verzoekster geen aanwijsbaar schadeveroorzakend besluit heeft ingediend en dat eerdere uitspraken over de foutieve opmerking in haar dossier reeds onherroepelijk zijn behandeld. De rechtbank heeft verzoekster verzocht om verduidelijking van haar verzoek, maar de ingediende stukken gaven geen aanleiding om de bevoegdheid van de bestuursrechter te bevestigen. De rechtbank concludeert dat verzoekster zich in dit geval tot de burgerlijke rechter moet wenden voor eventuele schadeclaims.
De uitspraak is gedaan door mr. L.A.C. van Nifterick, in aanwezigheid van griffier mr. R. Stijnen, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend.