ECLI:NL:RBROT:2018:693
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring rijbewijs wegens drugsmisbruik en de beoordeling van medicinaal cannabisgebruik
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 februari 2018 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening en de hoofdzaak betreffende de ongeldigverklaring van het rijbewijs van eiseres. Eiseres had haar rijbewijs ongeldig verklaard gekregen door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) op basis van een psychiatrische diagnose van drugsmisbruik. Eiseres heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake was van een spoedeisend belang, gezien de gevolgen voor de werkgelegenheid van eiseres.
De voorzieningenrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de rapportages van twee psychiaters. De eerste psychiater concludeerde dat eiseres niet geschikt was om te rijden vanwege drugsmisbruik, terwijl de tweede psychiater een contra-expertise had uitgevoerd die de diagnose betwistte. De voorzieningenrechter oordeelde dat de rapportage van de eerste psychiater voldoende onderbouwd was en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusie dat eiseres ongeschikt was om te rijden.
De voorzieningenrechter heeft de argumenten van eiseres dat er sprake was van medicinaal cannabisgebruik verworpen, omdat eiseres de voorgeschreven hoeveelheid cannabis zelf aanvulde, wat niet als medicinaal gebruik kon worden aangemerkt. De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de conclusie dat het CBR terecht het rijbewijs van eiseres ongeldig had verklaard.