Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
boventalligconform Sociaal Plan, welke als bijlage is toegevoegd.”
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
JAR2012/14).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 maart 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een arts, aangeduid als [eiseres], en de Stichting Sint Franciscus Vlietland Groep, aangeduid als Franciscus. De eiseres, die sinds 2009 in dienst was als huisarts, was per 1 januari 2019 vrijgesteld van werkzaamheden in afwachting van een ontslagprocedure bij het UWV. De vordering van eiseres was gericht op wedertewerkstelling als SEH-arts, omdat zij betwistte dat haar functie was komen te vervallen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vrijstelling van werkzaamheden door Franciscus niet voldeed aan de maatstaf van een goed werkgever, aangezien er geen redelijke grond was voor de vrijstelling. De rechter heeft de vordering tot wedertewerkstelling grotendeels toegewezen, met de voorwaarde dat de SEH-arts KNMG de coördinerende rol op zich neemt. Daarnaast is Franciscus veroordeeld tot rectificatie en het betalen van proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de werknemer om de bedongen arbeid te kunnen blijven verrichten, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om dit te beletten.