Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
handelend onder de naam [handelsnaam],
1..Het verloop van de procedure
De griffier heeft aantekening gehouden van het verhandelde ter zitting.
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
€ 8.536,32, van het onder a gevorderde;
4..De beoordeling
chterstallig loon over de maanden april tot en met juli 2020
“Je houdt me voor de gek, afhalen?”(11 april 2020). Tijdens de mondelinge behandeling is van de zijde van [gedaagde] nog toegelicht dat hij [eiseres] heeft verzocht om mee te helpen in de keuken om bestellingen klaar te maken en om
31 maart 2020 niet op het werk verschenen is en ook geweigerd heeft om passende werkzaamheden te verrichten met betrekking tot de afhaalmaaltijden en dat daardoor 88 uur aan salaris ten onrechte betaald is, doch [gedaagde] rekent daarbij met kalenderdagen en geen werkdagen van [eiseres] , terwijl hij bovendien uitgaat van een werkdag van 8 uur, terwijl tussen partijen vaststaat dat [eiseres] een aanstelling had van 38 uur per week, zodat sprake is van een werkdag van 7.6 uur.