ECLI:NL:RBROT:2021:1487
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit DNB inzake overgang verzekeringsportefeuille van Optas naar Aegon
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 26 februari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van De Nederlandsche Bank (DNB) over de overgang van de verzekeringsportefeuille van Optas Pensioenen N.V. naar Aegon Levensverzekering N.V. De eisers, een groep polishouders van Optas, stelden dat zij als belanghebbenden moesten worden aangemerkt bij het besluit van DNB om in te stemmen met deze overgang. DNB had eerder hun bezwaar tegen het instemmingsbesluit niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij volgens DNB geen rechtstreeks belang hadden bij het besluit. De rechtbank oordeelde echter dat de eisers wel degelijk een persoonlijk en rechtstreeks belang hadden, aangezien de overgang van hun levensverzekeringen naar Aegon nadelige financiële gevolgen voor hen kon hebben. De rechtbank volgde de redenering van DNB niet en concludeerde dat de eisers voldoende direct in hun belang geraakt werden door het instemmingsbesluit. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg DNB op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eisers. Tevens werd DNB veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de eisers.