Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
De Nederlandsche Bank (DNB)
[naam 1] en zes natuurlijke personen,verweerders in zaak 21/446
[naam 2] en drie natuurlijke personen,verweerders in zaak 21/447
[naam 3] en vier natuurlijke personen,verweerders in zaak 21/448
[naam 4] en 27 natuurlijke personen,verweerders in zaak 21/449
Procesverloop in hoger beroep
[naam 9] , [naam 10] en [naam 11] . Aegon heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, vergezeld door [naam 12] .
Grondslag van het geschil
Uitspraken van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Verweerders stellen zich – kort gezegd – op het standpunt dat zij wel belanghebbenden zijn, omdat zij een persoonlijk, actueel en rechtstreeks belang hebben bij het instemmingsbesluit.
30 maart 2021, ECLI:NL:CBB:2021:349, r.o. 6.3). Dat belang moet rechtsreeks bij het desbetreffende besluit zijn betrokken.
Ons geldend recht maakt het hoogst moeilijk tot samensmelting of overdracht te geraken; het kent immers geene overname van schulden zonder medewerking van den schuldeischer. Eene bijzondere regeling is daarom noodzakelijk, aangezien vaak overdracht of samenvoeging van ondernemingen het aangewezen middel zal zijn om de belangen der verzekerden te behartigen. (…)
Aan den anderen kant is bij overdracht en samenvoeging van ondernemingen het gevaar voor verkorting der rechten van de verzekeringnemers geenszins denkbeeldig. De regeling van deze aangelegenheid zal dus eenerzijds de strekking moeten hebben, het overdragen of samenvoegen van ondernemingen te vergemakkelijken, anderzijds waarborgen moeten inhouden, dat bij overdracht en samenvoeging met de belangen der verzekerden voldoende rekening worde gehouden.
(…)”
nr. 6) van de verzetprocedure: de verzekeraar informeert de polishouders over de voorgenomen overdracht en stelt een termijn om eventuele bezwaren in te brengen. Als ten minste 25% van de polishouders bezwaar maakt, dan blokkeert dat de voorgenomen fusie. Is dat niet het geval, dan effent dat de weg voor de fusie (en daarmee de overdracht van de rechten en plichten). Die verzetprocedure moet verzekeren dat de betrokken verzekeraar voldoende rekening houdt met de belangen van de polishouders. In dit stelsel draagt de instemming van (thans) DNB dus mede het karakter van vervangende instemming met de fusie namens de polishouders, zelfs als zij zich expliciet tegen de fusie verzetten. Het instemmingsbesluit houdt aldus rekening met de belangen van verweerders als polishouders en ontneemt hen het instemmingsrecht van artikel 6:155 van het Burgerlijk Wetboek. In die situatie moeten verweerders hun belangen in deze bestuursrechtelijke procedure kunnen verdedigen. Anders dan DNB aanvoert, sluit de verzetprocedure die bestuursrechtelijke procedure niet uit.
Beslissing
- bevestigt de aangevallen uitspraken;
- verwijst de beroepen tegen de vervangingsbesluiten van 8 juni 2021 ter behandeling naar de rechtbank Rotterdam;
- vernietigt het dwangsombesluit van 30 juli 2021;
- stelt in de zaak 21/448 de door DNB verbeurde dwangsom vast op € 92,-;
- stelt in de zaak 21/449 de door DNB verbeurde dwangsom vast op € 92,-;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde dwangsombesluit van 30 juli 2021;
- veroordeelt DNB in de proceskosten van verweerders in de zaken 21/446 en 21/447 tot een bedrag van € 1.496,-;
- veroordeelt DNB in de proceskosten van verweerders in de zaak 21/448 tot een bedrag van € 1.496,-;
- veroordeelt DNB in de proceskosten van verweerders in de zaak 21/449 tot een bedrag van € 748,-;
- bepaalt dat van DNB een griffierecht van in totaal € 2.164,- wordt geheven.