ECLI:NL:RBROT:2021:293
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van schending inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. De eiseres, die sinds 12 maart 1996 een bijstandsuitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder waarin de bijstandsuitkering over de periode van 1 februari 2019 tot en met 31 januari 2020 werd herzien en een te veel uitbetaalde bijstandsbedrag van € 2.869,73 werd teruggevorderd. Dit bedrag werd later verhoogd met loonbelasting en premies volksverzekeringen, wat resulteerde in een totale terugvordering van € 3.755,16.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder de bijschrijvingen op de bankrekening van eiseres en haar minderjarige dochter terecht als middelen en inkomsten heeft aangemerkt. Eiseres heeft aangevoerd dat deze bijschrijvingen niet aan haar ten goede zijn gekomen en dat ze niet in staat was om over de bankrekening van haar dochter te beschikken. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet over de bankrekening van haar dochter kon beschikken en dat de bijschrijvingen en stortingen op de rekening van haar dochter als inkomsten moeten worden aangemerkt.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat eiseres haar inlichtingenplicht heeft geschonden door niet onverwijld melding te maken van de bijschrijvingen en stortingen. Dit leidde tot de conclusie dat verweerder terecht het recht op bijstand heeft herzien en de te veel uitbetaalde bijstand heeft teruggevorderd. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.