In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 oktober 2022 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke kwestie tussen een werknemer, aangeduid als [verzoekster01], en haar werkgever, Ordentall B.V. [verzoekster01] heeft verzocht om ontbinding van haar arbeidsovereenkomst en om toekenning van een transitievergoeding van € 12.369,05 en een billijke vergoeding van € 97.963,63. De werknemer was sinds 24 augustus 2015 in dienst bij Ordentall als Kliniek manager en heeft zich op 17 juni 2019 ziekgemeld. Na een periode van ziekte heeft het UWV geoordeeld dat Ordentall onvoldoende had gedaan voor de re-integratie van [verzoekster01], maar later werd dit oordeel herzien. Ordentall heeft geprobeerd om de werknemer te re-integreren, maar de werknemer heeft een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden afgewezen.
De kantonrechter heeft de verzoeken van [verzoekster01] afgewezen. De rechter oordeelde dat de omstandigheden die door de werknemer zijn aangevoerd niet voldoende ernstig waren om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter concludeerde dat Ordentall niet ernstig verwijtbaar had gehandeld en dat er geen grond was voor de gevraagde vergoedingen. De rechter heeft ook opgemerkt dat de arbeidsovereenkomst nog steeds voortduurt en dat er geen aanleiding was om een billijke vergoeding toe te kennen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.