ECLI:NL:RBROT:2022:3651
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing urgentieverklaring voor woningzoekenden op basis van de Verordening woonruimtebemiddeling regio Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een alleenstaande moeder uit Rotterdam, en het bestuur van de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond. Eiseres had een urgentieverklaring aangevraagd voor haar woning, omdat zij met haar twee kinderen in een situatie verkeerde waarin zij samen op een kamer sliepen. De aanvraag werd echter afgewezen door verweerder, die stelde dat eiseres niet voldeed aan de gestelde urgentiegronden in de Verordening woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2020. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat de afwijzing in strijd was met nationale en internationale rechtsnormen, waaronder het Verdrag inzake de rechten van het kind en het Europees Sociaal Handvest.
Tijdens de zitting op 31 maart 2022 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij benadrukte dat de situatie van haar kinderen ongezond was en dat zij behoefte hadden aan een eigen ruimte. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden van eiseres niet voldoende bijzonder waren om de hardheidsclausule toe te passen, zoals neergelegd in de Verordening. De rechtbank concludeerde dat verweerder in redelijkheid had kunnen besluiten om de urgentieverklaring te weigeren, omdat de situatie van eiseres niet voldeed aan de criteria die in de Verordening zijn vastgesteld.
De rechtbank heeft ook de nationale en internationale rechtsnormen die eiseres aanhaalde, beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot een ander oordeel konden leiden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.