Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
2..De feiten
Artikel 2. Opzegging
3..Het verzoek
4..Het verweer
5..De beoordeling
‘op 1 april 2022 op haar werk is verschenen en nog korte tijd heeft gewerkt om vervolgens te zeggen dat zij met onmiddellijke ingang elders zou gaan werken, omdat zij elders zwart meer kon verdienen’.Dit wordt bevestigd in de brief van 3 april 2022 waarin [verzoeker] aan [verweerster] tevens schrijft dat zij
‘onlangs ontslag heeft genomen zonder een ontslagbrief die voldoet aan de wettelijke eisen en zonder een opzegtermijn in acht te nemen’. Onder deze omstandigheden kan de kantonrechter niet anders dan concluderen dat de arbeidsovereenkomst door de (onmiddellijke) opzegging van de arbeidsovereenkomst door [verweerster] op 1 april 2022 is geëindigd. Aangezien de arbeidsovereenkomst op deze datum reeds is geëindigd, sorteert het op 11 april 2022 door [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet geen effect meer. Van een dringende reden voor onverwijlde opzegging als bedoeld in artikel 7:677 lid 2 BW kan daarom geen sprake (meer) zijn.