In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Overveld Machines B.V. en een werknemer, aangeduid als [gedaagde01]. De werknemer was in dienst getreden op 18 oktober 2021 en had een leasecontract afgesloten voor een bedrijfsauto. Na beëindiging van de arbeidsovereenkomst op 31 mei 2022, was de werknemer verplicht om de leaseverplichtingen over te nemen. Overveld Machines vorderde betaling van een bedrag van € 4.229,37, omdat de werknemer deze verplichtingen niet was nagekomen. De werknemer voerde verweer en stelde dat er sprake was van overmacht, omdat de leasemaatschappij weigerde het contract op zijn naam te zetten. De kantonrechter verwierp dit verweer, oordelend dat de werknemer zelf verantwoordelijk was voor het verifiëren van zijn verplichtingen. De rechter oordeelde dat de werknemer de schade die Overveld Machines had geleden, moest vergoeden. De kantonrechter stelde het schadebedrag vast op € 5.668,03, met rente, en wees de vordering voor buitengerechtelijke incassokosten af. De werknemer werd veroordeeld tot betaling van € 3.570,97 na verrekening van een bedrag dat Overveld Machines nog aan hem verschuldigd was. Tevens werd de werknemer veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.058,22 werden vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.