ECLI:NL:RBROT:2023:7001

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 augustus 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
ROT 23/1066
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de beslissing van het UWV inzake WIA-uitkering en procesbelang

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 augustus 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen een besluit van het UWV. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de wijziging van haar loongerelateerde WGA-uitkering naar een WGA-loonaanvullingsuitkering, welke wijziging op 4 augustus 2022 was doorgevoerd. Na bezwaar heeft het UWV haar een IVA-uitkering toegekend. Eiseres heeft het UWV verweten dat de medische en arbeidskundige beoordelingen onzorgvuldig waren en heeft verzocht om een herkeuring. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 27 juni 2023, waarbij eiseres en de gemachtigde van het UWV aanwezig waren via een beeldverbinding.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen procesbelang heeft bij de beoordeling van haar beroep. Dit is gebaseerd op de overweging dat het UWV heeft geoordeeld dat eiseres volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, en dat de uitkomst van het beroep niet kan leiden tot een gunstiger resultaat voor eiseres. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk wordt beoordeeld. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/1066

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaats] , eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. C. Nobel).

Inleiding

Het UWV heeft aan eiseres medegedeeld dat haar loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) op 4 augustus 2022 verandert in een WGA-loonaanvullingsuitkering. In bezwaar heeft het UWV dit besluit herroepen en is aan eiseres een IVA-uitkering toegekend.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 15 februari 2023.
De rechtbank heeft het beroep op 27 juni 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als postbezorgster voor gemiddeld 6,76 uur per week. Op 7 augustus 2018 heeft eiseres zich ziekgemeld vanwege gezondheidsklachten. Na einde wachttijd is aan eiseres een WIA-uitkering toegekend, waarbij haar arbeidsongeschiktheidspercentage is vastgesteld op 80 tot 100%.
2. Per 4 augustus 2022 is de loongerelateerde WGA-uitkering van eiseres, zonder medisch onderzoek, omgezet in een WGA-loonaanvullingsuitkering, waarbij het arbeidsongeschiktheidspercentage gelijk is gebleven. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
3. In bezwaar heeft alsnog een medisch en arbeidskundig onderzoek plaatsgevonden. Bij brief van 14 november 2022 heeft het UWV aan eiseres medegedeeld dat uit de herbeoordeling volgt dat zij recht heeft op een IVA-uitkering. Eiseres is in de gelegenheid gesteld om haar bezwaar aan te vullen, wat zij ook heeft gedaan. Het UWV heeft na medisch onderzoek door de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) het bestreden besluit genomen.

Wat vindt het UWV

4. Het UWV vindt dat eiseres op 4 augustus 2022 volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is en heeft daarom aan eiseres een IVA-uitkering toegekend.
5. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts B&B van 14 februari 2023. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 17 oktober 2022.
6. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige van 9 november 2022
.

Wat vindt eiseres

7. Eiseres is het niet eens met het UWV. Volgens eiseres heeft zij de verzekeringsarts kort telefonisch gesproken en heeft de arbeidsdeskundige, zonder haar te spreken, onjuiste informatie als uitgangspunt gebruikt en geconcludeerd dat zij echt helemaal nergens voor geschikt is. Op de hoorzitting werd niet naar haar geluisterd en bleef het UWV van mening dat zij nergens voor deugt. Eiseres vindt dat de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige naar haar horen te luisteren. Volgens eiseres zijn de verslagen van Antes onjuist en sommige daarvan zijn opgesteld door psychiaters die zij nooit heeft gesproken. Zij vindt het vreemd dat van het onderliggende dossier weinig klopt. Het staat vol met leugens en het gaat helemaal niet over eiseres, maar over iemand anders. Volgens eiseres loopt er nog een second opinion bij Parnassia. Eiseres wil een objectieve keuring, waarbij geen gebruik meer wordt gemaakt van de informatie van Antes. Zij heeft een verslag van een keuring van een verzekeringsarts van het UWV nodig voor haar second opinion bij Parnassia. Omdat het UWV stelt dat zij pas opnieuw gaan keuren als er een verslag is van de second opinion van Parnassia, verzoekt eiseres de rechter om het UWV te dwingen tot een nieuwe keuring.

Wat vindt de rechtbank

8. De rechtbank moet beoordelen of eiseres procesbelang heeft bij de behandeling van haar beroep. Eiseres stelt dat het haar in deze zaak gaat om het onderliggende dossier waar weinig van klopt en niet om de WIA-uitkering waar zij afhankelijk van is zolang de uitslag van haar second opinion niet bekend is. Eiseres verzoekt de rechtbank om het UWV te verplichten een herkeuring uit te voeren omdat zij een verslag hiervan nodig heeft voor haar second opinion bij Parnassia. Het UWV vindt dat eiseres geen procesbelang heeft omdat uit het beroepschrift van eiseres niet blijkt dat zij vindt dat de hoogte en/of de ingangsdatum van haar WIA-uitkering moet worden gewijzigd. Volgens het UWV stelt eiseres slechts dat de medische beoordeling die aan het bestreden besluit ten grondslag ligt, onzorgvuldig is geweest.
9. Voor het antwoord op de vraag of een betrokkene voldoende procesbelang heeft, is volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep [1] bepalend of het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift nastreeft ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijke betekenis kan hebben. Van de bestuursrechter kan in een geval waarin de uitkomst van het beroep niet tot een voor betrokkene gunstiger resultaat kan leiden, geen uitspraak worden gevraagd vanwege de principiële betekenis daarvan. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van (voldoende) procesbelang.
10. De rechtbank stelt vast dat het UWV heeft geoordeeld dat eiseres volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is en daarom recht heeft op een IVA-uitkering. Uit het beroepschrift blijkt dat eiseres beroep heeft ingesteld omdat zij meent dat het bestreden besluit is genomen op grond van onjuiste informatie van Antes en dat daarmee de medische beoordeling onzorgvuldig zou zijn geweest. Ook verzoekt zij om een herkeuring door het UWV, omdat zij een verslag hiervan nodig heeft voor haar second opinion. Naar het oordeel van de rechtbank kan dit beroep van eiseres niet tot een voor haar gunstiger resultaat leiden. Een beoordeling van haar beroepsgrond dat de medische beoordeling onzorgvuldig is, zou alleen nog van formele of principiële betekenis zijn. Ook het verzoek om een herkeuring in verband met een second opinion leidt niet tot het aannemen van procesbelang omdat een herkeuring niet kan leiden tot een gunstiger resultaat in deze procedure. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres daarom geen procesbelang bij de beoordeling van haar beroep.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep dient niet-ontvankelijk te worden verklaard. Omdat het beroep niet-ontvankelijk is, beoordeelt de rechtbank de zaak niet inhoudelijk. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van eventuele proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 4 augustus 2023 door mr. S.E.C. Debets, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Hoeijmans, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie onder meer de uitspraken van 24 november 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BO4946, 3 oktober 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3476 en 25 mei 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1009.