ECLI:NL:RBROT:2024:12000

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 november 2024
Publicatiedatum
3 december 2024
Zaaknummer
ROT 24/9815
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening woning sluiting op basis van Opiumwet

Op 22 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van verzoeker, die een voorlopige voorziening had aangevraagd tegen de sluiting van zijn woning door de burgemeester van Dordrecht. De sluiting was opgelegd op basis van de Opiumwet, nadat in de woning van verzoeker een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs was aangetroffen, waaronder cocaïne en attributen die duiden op drugshandel. De burgemeester had de woning gesloten voor de duur van drie maanden, en verzoeker stelde dat deze beslissing onterecht was en dat hij een spoedeisend belang had om in zijn woning te blijven wonen.

De voorzieningenrechter heeft de zaak inhoudelijk beoordeeld en vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor de aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs in de woning. De rechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten en dat er geen minder ingrijpende maatregelen beschikbaar waren. Verzoeker had aangevoerd dat hij schizofreniepatiënt was en dat sluiting van de woning ernstige gevolgen voor hem zou hebben, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat deze persoonlijke omstandigheden niet voldoende waren om de sluiting onredelijk te maken. De rechter concludeerde dat de burgemeester in redelijkheid had kunnen besluiten tot sluiting van de woning, en wees het verzoek om voorlopige voorziening af.

De uitspraak benadrukt de bevoegdheid van de burgemeester om woningen te sluiten in het kader van de bestrijding van drugshandel en de afweging van belangen tussen de openbare orde en de persoonlijke situatie van de verzoeker. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien om het besluit van de burgemeester te schorsen, waardoor de sluiting van de woning voor de duur van drie maanden gehandhaafd blijft.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/9815

uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 november 2024 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [woonplaats], verzoeker,

wettelijk vertegenwoordiger: Damatius Bewindvoeringen V.O.F.
(gemachtigde: mr. W. Suttorp),
en

de burgemeester van Dordrecht, de burgemeester

(gemachtigde: [naam 1]).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [derde-partij] uit [plaatsnaam] ([derde-partij]).
(gemachtigde: [naam 2])

Inleiding

1. Met het besluit van 21 oktober 2024 heeft de burgemeester de woning aan [adres] (de woning) gesloten voor de duur van drie maanden vanwege een overtreding van de Opiumwet. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2. De burgemeester heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 13 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoeker, de gemachtigde van de burgemeester, vergezeld door [naam 3], en namens [derde-partij] [naam 4] en [naam 5].

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Waar gaat deze zaak over?
4. Verzoeker is huurder van de woning. [derde-partij] is eigenaar en verhuurder van de woning.
5. De volgende informatie is opgenomen in een bestuurlijke rapportage van
13 september 2024 en de daarbij behorende bijlage.
Op 12 september 2024 hebben politieambtenaren de woning van verzoeker geobserveerd. Zij hebben gezien dat een persoon het portiek van de flat binnenging. Vervolgens zagen zij dat verzoeker zijn woning uit kwam. Vervolgens maakte de persoon contact met verzoeker en gingen zij samen de woning binnen. Toen de persoon weer naar buiten kwam, werd hij aangehouden door politie-ambtenaren. De persoon verklaarde dat hij harddrugs had gekocht bij een man in een flat, vlakbij de Jumbo. Hij beschreef verzoeker als zijn vaste dealer. Later die ochtend zagen politieambtenaren verzoeker contact hebben met twee andere personen bij de nooduitgang van zijn flat. Deze personen zijn aangehouden en verklaarden dat een van hen zojuist harddrugs bij verzoeker had gekocht.
Vervolgens is verzoeker door de politie aangehouden en is zijn woning doorzocht. In de woonkamer werden op de tafel en onder de tafel 22 bolletjes cocaïne van 2,83 gram, een blok cocaïne van 12,64 gram, 170 euro aan contant geld, 2 gripzakjes met hennep en tweemobiele telefoons aangetroffen.In de brievenbus werd 40 euro aangetroffen. In de woonkamer werd verder een bakje met lege gripzakjes aangetroffen, een rol met boterhamzakjes en een weegschaaltje.
In een van de mobiele telefoons die in de woning werd aangetroffen, werden berichten aangetroffen van een van de kopers die lijken te duiden op de verkoop van drugs. Drie van de telefoonnummers die in de gesprekshistorie werden aangetroffen zijn bij de politie bekend als behorende tot personen die harddrugsgebruiker zijn.
Een medewerker van [derde-partij] heeft tegen de wijkagent verklaard dat zij verschillende meldingen door bewoners van de Tweelingenstraat te Dordrecht heeft gekregen. Deze verklaarden dat er minimaal twee keer per dag wordt gedeald aan de achterzijde van het flatgebouw waarin de woning van verzoeker zich bevindt. Dit zou steeds dezelfde persoon zijn. Hier wordt door bewoners van de Tweelingenstraat veel overlast door ervaren.
Eerdere registraties
Vanaf de winter van 2022 viel het de wijkagenten van het centrum van Dordrecht op dat zij verzoeker bijna elke dag, de hele dag op het Vrieseplein zagen zitten. Verzoeker is bekend bij de politie terzake het dealen van drugs. Verzoeker is hiervoor een aantal keer aangehouden. Verzoeker is in 2022 aangehouden op Schiphol omdat hij bolletjes had geslikt.
Op 3 februari 2023 kreeg een wijkagent een filmpje te zien van medewerkers van de Dirk. Op het filmpje was te zien dat verzoeker dealde. Medewerkers gaven aan dat ze verzoeker vaak zagen dealen rond de Dirk en ook in de hal naar de Dirk toe.
Op 22 april 2023 werden de wijkagenten van de 19e-eeuwse Schil te Dordrecht gebeld door de afdeling Cameratoezicht Gemeente Dordrecht, dat zij een drugsdeal van verzoeker hadden gezien op het Vrieseplein. Bij verzoeker werden 7 gripzakjes cocaïne aangetroffen en een gripzakje met een brokje hasj. Ook is op deze dag de woning van verzoeker doorzocht. De politieambtenaren zagen in de woonkamer een lege pan staan. Zij zagen dat er op de randen van de pan een geringe witte substantie zat. Het was hen ambtshalve bekend dat pannen alwaar cocaïne naar crack wordt gekookt zo achterblijven met de substantie op de pan. Vervolgens werd een groot aantal goederen aangetroffen die betrekking hebben op het opzetten van een hennepkwekerij, zoals armaturen, assimilatielampen, pompen en transformatoren.
Op 3 juni 2023 werd door een politieambtenaar op live camerabeelden gezien dat er een deal plaatsvond op het Vrieseplein. Deze bevindingen werden gedeeld met politieambtenaren op straat, die verzoeker ter plaatse aantroffen. Verzoeker werd gefouilleerd en er werden 12 bolletjes met cocaïne aangetroffen. Verzoeker werd aangehouden voor het bezit van harddrugs.
Op 22 juni 2023 zagen politieambtenaren verzoeker zitten op de Spuiweg. Zij zagen dat verzoeker een gripzakje wegstopte. Zij zagen dat er zich twee blokjes hasj in bevonden.
Ook zagen zij meerdere gripzakjes in het pakje shag van verzoeker. Hierop fouilleerden zij verzoeker en werden er 9 bolletjes cocaïne aangetroffen. Verzoeker werd aangehouden voor het bezit van harddrugs.
Op 14 april 2024 werd door een medewerker van Cameratoezicht Dordrecht een deal gezien, op het Vrieseplein, tussen verzoeker en een vermoedelijke koper. Politieambtenaren troffen verzoeker ter plaatse aan. Tijdens de fouillering werden 6 bolletjes cocaïne en 4 gram hasj aangetroffen, in de kleding van verzoeker. Verzoeker kreeg twee bekeuringen, voor het bezit van softdrugs en van harddrugs.
Op 22 juni 2024 zagen politieambtenaren dat twee ambtshalve bekende harddrugsgebruikers
contact maakte met verzoeker. Verzoeker zag de politieambtenaren aankomen en liep gelijk weg. Verzoeker is op dat moment niet gecontroleerd.
Verzoeker is de laatste vijf jaar veelvuldig bij de politie in beeld geweest waaronder twaalf keer voor de Opiumwet. Daarnaast heeft verzoeker op 22 april 2023 een “waarschuwing Last Onder Dwangsom” voor drugshandel op straat ontvangen. Op 13 juni 2023 heeft verzoeker deze “Last Onder Dwangsom” overtreden. Op 21 juni 2023 heeft verzoeker opnieuw de “Last Onder Dwangsom” overtreden. Hiervan is een bestuurlijke rapportage gemaakt en op 5 juli 2023 met de gemeente Dordrecht gedeeld.
6. Bij brief van 27 september 2024 heeft de burgemeester verzoeker in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen. Verzoeker heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
7. De burgemeester heeft naar aanleiding van de bestuurlijke rapportage besloten om de woning te sluiten voor de duur van drie maanden. Verzoeker wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat de woning open blijft, totdat er is beslist op zijn bezwaarschrift. De burgemeester heeft toegezegd dat de woning open mag blijven tot de eerstvolgende dag na de uitspraak van de voorzieningenrechter.
Is er sprake van een spoedeisend belang?
8. Dat er spoedeisend belang is, is niet in geschil. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding hier anders over te oordelen en zal daarom deze zaak inhoudelijk beoordelen.
Wat is het beoordelingskader?
9. De voorzieningenrechter kijkt of het bezwaarschrift van verzoeker kans van slagen heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
9.1.
Op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot sluiting van een woning als in dat pand harddrugs of softdrugs wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt of als de drugs met dat doel aanwezig is. De burgemeester legt dan een last onder bestuursdwang op. De burgemeester beschikt bij de uitoefening van die bevoegdheid over beleidsruimte. Dit betekent dat het aan de burgemeester is om de betrokken belangen af te wegen bij zijn besluit om deze bevoegdheid te gebruiken. Het is aan de bestuursrechter om te toetsen of de burgemeester na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid daartoe heeft kunnen besluiten. [1]
9.2
De burgemeester voert beleid om de handel in drugs in Dordrecht tegen te gaan.
Dit beleid staat in het Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Dordrecht. In dit beleid staat in welke gevallen de burgemeester in principe overgaat tot sluiting van een woning.
Er is onder meer in opgenomen dat bij het voor de eerste keer aantreffen van een handelshoeveelheid harddrugs in beginsel wordt overgegaan tot het sluiten van de woning voor de duur van drie maanden. Ook vermeldt dit beleid verzwarende omstandigheden op grond waarvan de burgemeester kan besluiten tot een langere sluiting.
Was de burgemeester bevoegd om de woning te sluiten?
10. Volgens vaste rechtspraak is bij de aanwezigheid van een hoeveelheid drugs in een pand die groter is dan een hoeveelheid voor eigen gebruik, in beginsel aannemelijk dat die drugs bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking. Het ligt in dat geval op de weg van verzoeker om het tegendeel aannemelijk te maken. [2] Bij harddrugs is er in principe sprake van een handelshoeveelheid als er meer dan 0,5 gram wordt aangetroffen.
11.1.
Niet in geschil is dat in de woning een ruim 15 gram cocaïne is aangetroffen.
Dit betreft een handelshoeveelheid en is een middel als bedoeld in lijst I. Verzoeker heeft aangevoerd dat de aangetroffen drugs voor eigen gebruik was. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat de aangetroffen drugs (geheel) voor eigen gebruik was. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
11.2.
De voorzieningenrechter is, anders dan verzoeker, van oordeel dat de burgemeester op grond van de bestuurlijke rapportage aannemelijk heeft kunnen achten dat sprake is van drugs die geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking.
Dat niet alle brondocumenten waarop de rapportage is gebaseerd beschikbaar zijn gesteld en dat verzoeker delen uit deze rapportage betwist, maakt dat niet anders.
Volgens vaste rechtspraak mag een bestuursorgaan in beginsel uitgaan van de juistheid van een op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal, tenzij tegenbewijs noopt tot afwijking van dit uitgangspunt. [3] De bestuurlijke rapportage is op 23 september 2024 naar waarheid opgemaakt op basis van op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal, politiemutaties en openbare bronnen. Verzoeker heeft niet met (een begin van) bewijs onderbouwd waarom de in de rapportage opgenomen informatie onjuist zou zijn. Het door verzoeker ter zitting overgelegde bewijs van een sepot is daartoe onvoldoende nu niet blijkt waar dit sepot betrekking op heeft en de bestuurlijke rapportage ziet op de Opiumwet gerelateerde feiten en omstandigheden.
De voorzieningenrechter ziet daarom geen reden voor het oordeel dat niet kan worden uitgegaan van de informatie zoals weergegeven in de bestuurlijke rapportage.
11.3.
Gelet op de wijze waarop de woning van verzoeker in beeld is gekomen (zie hiervoor onder 4: personen die verklaren dat zij harddrugs bij verzoeker hebben gekocht) en de ruime overschrijding van de handelshoeveelheid van de harddrugs in combinatie en in onderlinge samenhang bezien met de aangetroffen attributen (lege gripzakjes, weegschaal) en de berichten op de telefoon die lijken te duiden op de verkoop van drugs, is het naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat deze drugs slechts aanwezig waren voor eigen gebruik.
Ook is de voorzieningenrechter, anders dan verzoeker, van oordeel dat voor het sluiten van de woning niet is vereist dat de schuld van verzoeker wordt vastgesteld. De bestuurs-rechtelijke bevoegdheid tot herstel van een illegale situatie in de woning op grond van de Opiumwet staat namelijk los van een eventuele strafrechtelijke vervolging van de persoon van verzoeker. [4] De burgemeester was daarom in beginsel bevoegd om de woning te sluiten.
Was er noodzaak om de woning te sluiten?
12. Als de burgemeester bevoegd is om een woning te sluiten, is de volgende vraag of er ook een noodzaak is om een woning te sluiten. Daarbij is van belang of de burgemeester met een minder ingrijpend middel dan een sluiting had kunnen en moeten volstaan omdat het beoogde doel ook daarmee had kunnen worden bereikt. [5] Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding wordt beoordeeld of sluiting noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. [6] Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de vraag of er vanuit de woning werd gehandeld, maar ook om andere omstandigheden, zoals de ligging van een pand in een voor drugscriminaliteit kwetsbare wijk.
13. De burgemeester heeft de noodzaak tot sluiting van de woning aanwezig kunnen achten en hoefde niet met een minder ingrijpend middel, zoals een waarschuwing, te volstaan. De burgemeester heeft daarbij kunnen betrekken dat sprake is van een ruime handelshoeveelheid harddrugs, attributen (weegschaal, lege gripzakjes, meerdere mobiele telefoons, contant geld) die in de woning zijn aangetroffen die duiden op handel in drugs, berichten op een mobiele telefoon die duiden op drugshandel, waarnemingen van de politie die duiden op drugshandel, verklaringen van personen dat zij drugs bij verzoeker hebben gekocht en het feit dat verzoeker gelet op zijn vele recente registraties bekend staat als drugsdealer. De burgemeester heeft gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, aannemelijk mogen achten dat de drugs deels of geheel bestemd waren voor verkoop, aflevering of verstrekking. De burgemeester mag dan aannemen dat de woning een rol speelt binnen de keten van drugshandel. Dat levert op zichzelf al een belang op bij sluiting, ook als er geen overlast of feitelijke drugshandel is geconstateerd. [7]
Verder bestaat in het tijdsverloop tussen de vondst van de drugs en datum van sluiting geen aanleiding voor het oordeel dat de noodzaak voor sluiting ontbrak, zoals verzoeker heeft aangevoerd. De doorzoeking van de woning was op 12 september 2024 en het besluit tot sluiting dateert van 21 oktober 2024. Dat is geen onredelijk lange periode. [8]
Is de sluiting van de woning evenwichtig?
14. Als de burgemeester zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de sluiting van de woning noodzakelijk is, komt de vraag aan de orde of de sluiting ook evenwichtig is.
Er moet evenwicht zijn tussen de bescherming van het algemeen belang, in dit geval de bescherming of het herstel van de openbare orde en de woon- en leefomgeving, en de te respecteren grondrechten van verzoeker. Of de sluiting evenwichtig is, hangt af van verschillende omstandigheden. De duur van de sluiting moet evenwichtig zijn, ook als de burgemeester daarin zijn eigen beleid heeft gevolgd. Of de sluiting evenwichtig is, hangt ook af van de (mate van) verwijtbaarheid van de aangeschreven persoon, of er een bijzondere binding met de woning is en de mogelijkheid om weer van de woning gebruik te kunnen maken. De gevolgen van de sluiting worden afgewogen tegen de omstandigheden die maken dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk mocht vinden. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig. [9]
15. Verzoeker voert aan dat hij schizofreniepatiënt is en wordt behandeld door Fivoor. Hij krijgt ook medicatie voor zijn schizofrenie. Verzoeker acht van belang dat de rechtbank zijn voorlopige hechtenis heeft geschorst onder strenge voorwaarden, zodat verzoeker behandeld en geholpen kan worden voor zijn middelengebruik in combinatie met zijn schizofrenie en ter voorkoming van verlies van inkomen, ter behoud van financiële stabiliteit via zijn beschermingsbewind en ter behoud van stabiliteit via zijn woning. Verzoeker zal als gevolg van de sluiting op straat komen te staan. De verhuurder [derde-partij] heeft aangekondigd de huurovereenkomst te zullen ontbinden. Ook kan verzoeker gedurende een periode van vijf jaar in dat geval niet meer in aanmerking komen voor een sociale huurwoning. Verzoeker zou dan dakloos worden en zijn inkomen verliezen. Ook zal verzoeker dan ernstig worden bemoeilijkt in zijn behandeling vanwege zijn middelengebruik, gokproblematiek en schizofrenieproblematiek. Het beschermingsbewind zal geen doorgang kunnen vinden, waardoor de huidige stabiele financiële situatie ook ernstig onder druk zal komen te staan.
16. Inherent aan een sluiting van een woning is dat een bewoner de woning moet verlaten. Dit is op zichzelf dan ook geen bijzondere omstandigheid. Verzoeker stelt dat er in dit geval bijzondere omstandigheden zijn vanwege persoonlijke problematiek die maken dat de burgemeester van sluiting had moeten afzien. Dat verzoeker in een andere woning de behandeling vanwege zijn schizofrenieproblematiek, middelengebruik en gokproblematiek niet zou kunnen volgen, blijkt niet. Van een speciale binding van verzoeker met zijn woning op grond waarvan geoordeeld zou moeten worden dat hij de woning niet zou kunnen verlaten, is de voorzieningenrechter dan ook niet gebleken. De hem opgelegde voorwaarden bij de schorsing van de voorlopige hechtenis maken dit oordeel niet anders. Voorts maakt de mate van verwijtbaarheid van verzoeker dat de mogelijke gevolgen van de sluiting (buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst en een eventuele plaatsing op de zwarte lijst), ook in het geval verzoeker niet onaanvaardbaar zijn. Verzoeker heeft er immers zelf voor gekozen om een ruime handelshoeveelheid cocaïne in zijn huis te bewaren.
17. Onder deze omstandigheden heeft de burgemeester meer gewicht kunnen en mogen toekennen aan het belang van het herstel van de openbare orde en een veilig woon- en leefklimaat in de omgeving dan aan de belangen van verzoeker.
18. Dit alles brengt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat de burgemeester in redelijkheid gebruik kon maken van zijn bevoegdheid om de woning te sluiten.
De verwachting is dan ook dat het besluit in bezwaar in stand kan blijven, zodat er geen aanleiding is voor het treffen van een voorlopige voorziening.

Conclusie en gevolgen

19. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de burgemeester de woning van verzoeker mag sluiten voor de duur van drie maanden. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Rutten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.I. van der Hoek, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 november 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 6 oktober 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2243.
2.Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling van 11 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2362.
3.Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling van 21 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3383.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 13 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:395.
5.Zie de uitspraak van de Afdeling van 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285.
6.Zie de uitspraken van de Afdeling van 6 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1916 en ECLI:NL:RVS:2022:1910.
7.Zie de uitspraak van de Afdeling van 25 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:277.
8.Zie bijvoorbeeld ook de uitspraak van de Afdeling van 22 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1139.
9.Zie de uitspraak van de Afdeling van 6 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1910.