ECLI:NL:RBROT:2025:10736
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Dwangsom in bestuursrechtelijke procedure over hersteloperatie toeslagen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 11 september 2025, gaat het om een verzet tegen de hoogte van een dwangsom die is opgelegd wegens niet tijdig beslissen in het kader van de Wet hersteloperatie toeslagen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de aanvraag van de opposante voor aanvullende compensatie gegrond was en had een dwangsom van € 50 per dag opgelegd, met een maximum van € 15.000. De opposante, vertegenwoordigd door mr. M.L.M. Klinkhamer, betwistte de hoogte van de dwangsom en stelde dat deze in strijd was met het gelijkheidsbeginsel, omdat andere rechtbanken hogere dwangsommen hadden opgelegd. De rechtbank oordeelde echter dat de hoogte van de dwangsom een discretionaire bevoegdheid van de rechter is en dat de vastgestelde dwangsom in overeenstemming was met eerdere uitspraken van de rechtbank. De rechtbank concludeerde dat het verzet ongegrond was, omdat de opposante in feite een hoger beroep instelde, wat niet de bedoeling van de verzetprocedure is. De rechtbank heeft geen rekening kunnen houden met ontwikkelingen na haar eerdere uitspraak, zoals een uitspraak van de Afdeling van 26 maart 2025, omdat deze niet relevant waren voor de beoordeling van de zaak. De uitspraak van de rechtbank blijft dan ook in stand, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.