Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
C/10/698309 / FA RK 25-3113
1.De procedure
- de beschikking en de daarin genoemde stukken van 15 november 2024, hersteld bij beschikking van 20 december 2024;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek en een voorlopige voorziening met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 6 januari 2025;
- het verweerschrift op het zelfstandig verzoek en op de voorlopige voorziening tevens zelfstandig (lees: aanvullend) verzoek met bijlagen van de man van 25 februari 2025;
- het verweerschrift op het zelfstandig (lees: aanvullend) aanvullend verzoek met bijlagen van de vrouw van 22 april 2025;
- het bericht met bijlagen van de man van 18 augustus 2025;
- het bericht van de vrouw van 26 augustus 2025.
28 augustus 2025. Daarbij zijn verschenen:
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar behandelend advocaat mr. D.J.R.M. Braakenburg te Noordgouwe.
2.De verdere feiten
het ondernemingsvermogen van de man;
De winst (…) wordt door ieder van de vennoten voor de helft genoten. (…)
3.De verdere beoordeling
- de vrouw aan hem de helft van haar vennootschapsaandeel en de helft van de saldi van haar bankrekeningen per 18 april 2024 moet voldoen;
- de man aan de vrouw de helft van de waarde van de bitcoins en de helft van de saldi van zijn bankrekeningen per 18 april 2024 moet voldoen.
4.De beslissing
mr. I.J. Pieters, rechters, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. E.S. Jansen, griffier, op 22 oktober 2025.