ECLI:NL:RBROT:2025:14685

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 november 2025
Publicatiedatum
15 december 2025
Zaaknummer
11878473 VV EXPL 25-539
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing loonvordering in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 november 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [handelsnaam] en 1981 Materieel B.V. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. H.L. Thiescheffer, vorderde betaling van loon voor de maanden juli tot en met oktober 2025 voor [naam], die in dienst was bij 1981 Materieel. De gedaagde partij, 1981 Materieel, is niet verschenen op de zitting, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en dat het loon niet is betaald, ondanks aanmaningen van de eiseres. De kantonrechter heeft de loonvordering gedeeltelijk toegewezen, met een totaalbedrag van € 11.430,80 bruto voor de maanden juli tot en met oktober 2025. Daarnaast is er een wettelijke verhoging van € 5.058,21 toegewezen wegens vertraging in de betaling. De proceskosten zijn voor rekening van 1981 Materieel, die in totaal € 768,- moet betalen aan de eiseres. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiseres het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat. De kantonrechter heeft al het andere afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11878473 VV EXPL 25-539
datum uitspraak: 14 november 2025
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],die handelt onder de naam [handelsnaam],
woonplaats: Gorredijk, gemeente Opsterland,
al beschermingsbewindvoerder van
[naam],
woonplaats: Munnekezijl, gemeente Noardeast-Fryslan,
eiseres,
gemachtigde: mr. H.L. Thiescheffer,
tegen
1981 Materieel B.V.,
vestigingsplaats: Oud-Beijerland,
gedaagde,
die niet is niet verschenen.
De partijen worden ‘[handelsnaam]’ en ‘1981 Materieel’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 10 oktober 2025, met bijlagen;
  • het betekeningsexploot van de akte vermeerdering van eis, met bijlagen.
1.2.
Op 7 november 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken met [naam] en
mr. Thiescheffer. 1981 Materieel is niet verschenen. Tegen haar is verstek verleend.

2.De beoordeling

Toewijzing eis
2.1.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten [1] . Uit de stellingen van [handelsnaam] volgt dat deze spoed aanwezig is, want het gaat om een loonvordering voor [naam] voornoemd die financieel knel zit doordat zijn loon niet meer betaald wordt.
2.2.
De oorspronkelijke (niet de vermeerderde) eis wordt gedeeltelijk toegewezen, namelijk voor zover deze niet onrechtmatig of ongegrond lijkt [2] . Aannemelijk is dat deze eis op de hierna te noemen wijze zal worden toegewezen in een bodemprocedure. Onderbouwd gesteld is namelijk dat [naam] op grond van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst getreden is bij 1981 Materieel en dat deze arbeidsovereenkomst niet beëindigd is. Dat betekent dat 1981 Materieel in beginsel gehouden is om het loon te betalen van [naam], die zich beschikbaar gehouden heeft voor het verrichten van werk. [handelsnaam] en haar gemachtigde hebben 1981 Materieel daarop gewezen. Toch is zij niet tot betaling overgegaan, ook niet na daartoe te zijn aangemaand. Daarom wordt het loon over de maanden juli tot en met oktober 2025 toegewezen. Het gaat in totaal om € 11.430,80 bruto wat 1981 Materieel nog aan loon moet betalen. Hiervan moet zij loonspecificaties verstrekken. Omdat 1981 Materieel te laat is met de uitbetaling, en niet gebleken is van omstandigheden waaraan dit (gerechtvaardigd) is toe te rekenen, is er aanspraak ontstaan op een verhoging van het loon wegens vertraging. Gelet op artikel 7:625 BW en uitgaande van het bepaalde in de arbeidsovereenkomst dat het loon aan het einde van iedere kalendermaand wordt uitbetaald, gaat het om 50% van het loon van [naam] van € 2.857,75 bruto per maand voor de maanden juli, augustus en september en 27% [3] (tot vandaag) van dat loon voor de maand oktober. Tezamen gaat het om € 5.058,21 bruto. Er zijn geen omstandigheden die reden geven om deze verhoging te beperken.
2.3.
Het na de eisvermeerdering ook gevorderde loon over de maand november 2025 wordt niet toegewezen. Dat geldt eveneens voor de verhoging daarvan. Het loon over november is namelijk nog niet verschuldigd en 1981 Materieel is dus ook niet te laat met de betaling ervan, want de maand is nog niet voorbij.
Proceskosten
2.4.
De proceskosten komen voor rekening van 1981 Materieel, omdat zij ongelijk krijgt [4] . De kantonrechter begroot de kosten die 1981 Materieel aan [handelsnaam] moet betalen op € 90,- aan griffierecht, € 543,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 768,-. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. Er worden geen dagvaardingskosten toegewezen, omdat met een toevoeging is geprocedeerd.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard [5] , omdat [handelsnaam] dat eist. Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt 1981 Materieel tot:
  • betaling aan [handelsnaam] van het loon van [naam] over de maanden juli tot en met oktober 2025 van € 11.430,80 bruto;
  • verstrekking aan [handelsnaam] van specificaties van de betaling van het loon van [naam] over deze maanden, met een dwangsom van € 50,- per dag, voor iedere dag dat verstrekking hiervan uitblijft na veertien dagen na betekening van dit vonnis, met een maximum van € 2.000,-;
  • betaling aan [handelsnaam] van € 5.058,21 bruto aan wettelijke verhoging zoals bedoeld in artikel 7:625 BW;
3.2.
veroordeelt 1981 Materieel in de proceskosten, die aan de kant van [handelsnaam] worden begroot op € 768,-;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Willemsen en in het openbaar uitgesproken.
465

Voetnoten

1.Artikel 254 lid 1 Rv
2.Artikel 139 Rv
3.Artikel 7:625 BW: vanaf de vierde tot en met de achtste werkdag na 31 oktober 2025 5%, dat is over de dagen 6, 7, 10, 11 en 12 november 2025 25%, en voor elke volgende werkdag 1%, dat is over de dagen 13 en 14 november 2025 2%, tezamen 27%.
4.Artikel 237 Rv
5.Artikel 233 Rv