In deze zaak heeft eiser, een particulier, een verzoek ingediend bij de minister van Financiën tot overname van niet-zakelijke private schulden. Dit verzoek werd ingediend bij Sociale Banken Nederland (SBN), die namens de minister beslist op dergelijke verzoeken. Eiser heeft beroep ingesteld omdat er geen besluit was genomen op zijn aanvraag. De minister heeft op 6 februari 2025 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de beslistermijn voor het overnameverzoek is overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet tijdig heeft beslist en heeft de minister opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is de hoogte van de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, en de rechtbank heeft bepaald dat de minister een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op vergoeding van het betaalde griffierecht van € 53,- en de proceskosten zijn vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gedaan op 24 april 2025.