In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 11 juli 2025, wordt de definitieve vaststelling van de zorgtoeslag van eiser over het jaar 2022 behandeld. Eiser had in 2019 voor het eerst zorgtoeslag aangevraagd, maar de zorgtoeslag voor 2022 werd vastgesteld op nihil. Dit leidde tot een terugvordering van € 1.350,- aan teveel ontvangen voorschot zorgtoeslag. Eiser was het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de Dienst Toeslagen. De rechtbank oordeelt dat de Dienst Toeslagen terecht heeft besloten dat eiser geen recht heeft op zorgtoeslag, omdat zijn vermogen boven de vermogensgrens van € 120.020,- uitkwam. Eiser voerde aan dat een schenking van zijn ouders, de zogenaamde 'jubelton', niet meegeteld had moeten worden bij de vermogenstoets. De rechtbank oordeelt echter dat deze schenking wel degelijk meetelt, omdat het vermogen vrij beschikbaar was voor eiser. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de hoorplicht is geschonden, omdat eiser niet is gehoord voordat het bestreden besluit werd genomen. Desondanks wordt het beroep ongegrond verklaard, omdat eiser tijdens de zitting zijn standpunt heeft kunnen toelichten. De rechtbank bepaalt dat de Dienst Toeslagen het griffierecht van € 51,- aan eiser moet vergoeden, maar er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.